Hoofdstuk 18 risico- en probleemgedrag

Lesplanning week 4.4

- Terugblik week 4.4 (persoonlijkheidsstoornissen)
- Instructie H8.18 risico- en probleemgedrag
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
OrthopedagogiekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning week 4.4

- Terugblik week 4.4 (persoonlijkheidsstoornissen)
- Instructie H8.18 risico- en probleemgedrag

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning periode

Vrijdag 16 juni: risico- en probleemgedrag (H8.18)
Vrijdag 23 juni:  herhalingsles + voorbereiding toets

Dinsdag 27 juni: toets!

Vrijdag 30 juni: deadline portfolio 1 t/m 4 + alle hoofdstukken digitale leeromgeving af.

Slide 2 - Diapositive

Wanneer spreek je van een persoonlijkheidsstoornis?

Slide 3 - Question ouverte

Cluster A
Cluster B
Cluster C
Gedragen zich angstig, nerveus en onzeker.  Sommigen stellen zich zo afhankelijk van anderen op, dat ze alles slikken, tot huiselijk geweld aan toe.
Gedragen zich vreemd, excentriek of zonderling. Ze zijn introvert en weinig vaardig in het uiten van hun emoties. 
Vertonen gedrag wat extreem emotioneel en/of dramatisch is, kunnen onvoorspelbaar en/of egoïstisch zijn.

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Borderline persoonlijkheidsstoornis
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis

Slide 4 - Question de remorquage

Een onveilige hechting als kind kan een oorzaak zijn van het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Trigger warning
Vandaag aantal heftige onderwerpen op het programma

Voel je je niet prettig of komt de lesinhoud te dichtbij?
Neem je ruimte en kom aan het einde van de les even bij mij terug.

Slide 6 - Diapositive

Welke vormen van agressie zou je kunnen tegenkomen in de BPV?

Slide 7 - Carte mentale

Agressief gedrag
Agressief gedrag uit zich in gewelddadige, niet-passende verbale en/of non-verbale acties naar personen of materialen.

Agressie is soms een manier van communiceren. 
Agressie kan soms begrijpelijk zijn maar is nooit toelaatbaar.

Kan veroorzaakt worden door:
  • Angst of angststoornissen
  • Boosheid
  • Gebruik van drank en/of drugs
  • Persoonlijkheidsstoornissen



Slide 8 - Diapositive

Stelling: 'Als ik geslagen wordt door een cliënt dan sla ik terug'
Ja
Nee

Slide 9 - Sondage

Herkennen en voorkomen van agressief gedrag
Welke signalen kan je opvangen bij het ontstaan van agressief gedrag?
  • Verhoogde spanning
  • Onrust en ongeduld
  • Provocerend gedrag

Voorkomen van agressief gedrag:
  • Straal rust en overtuiging uit
  • Maak en houdt contact
  • Neem niet teveel afstand maar kom ook niet te dichtbij
  • Wees respectvol in je bejegening

Slide 10 - Diapositive

Begeleiden bij agressief gedrag
  1.  Interventies gericht op de-escalatie;
  2.  Interventies gericht op het stellen van grenzen;
  3.  Interventies gericht op het beperken van de bewegingsvrijheid.

Slide 11 - Diapositive

Wat is een ander woord voor zelfverwonding of zelfbeschadiging?
A
agressie
B
automutilatie
C
rumineren
D
stereotype gedrag

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Automutilatie
Bij automutilerend gedrag verwondt de cliënt zichzelf opzettelijk (zelfverminking). Meestal spreekt men kortweg van automutilatie. 

Voorbeelden van automutilatie zijn: zichzelf krabben, het haar uittrekken, zichzelf snijden en zichzelf lichte brandwonden toebrengen.

Het is een vorm van dwangmatig, zelf verwondend gedrag

Slide 14 - Diapositive

De belangrijkste oorzaak of reden van automutileren is een gebrek aan probleem oplossend vermogen

Slide 15 - Diapositive

Oorzaken van automutilatie
Automutilatie is geen op zichzelf staande stoornis, wel een symptoom wat hoort bij een borderline persoonlijkheidsstoornis of posttraumatische stressstoornis. 

Bij meer dan de helft van de mensen met een ernstige verstandelijke beperking komt automutilatie voor. Hoe ernstiger de verstandelijke beperking, hoe groter de kans.

Automutilerend gedrag komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en begint vaak al op heel jonge leeftijd: vaak al tussen het 12de en 14de jaar.

Risicofactoren: 
  1. Psychiatrische problematiek
  2. Persoonlijke en psychologische factoren
  3. Sociale factoren en ingrijpende levensgebeurtenissen

Slide 16 - Diapositive

Wat zou je niet moeten doen als je een cliënt begeleidt die automutileert?

Slide 17 - Carte mentale

Begeleiden bij automutilatie
  • Niet staren naar de zelfbeschadiging - ga neutraal om met de verwondingen
  • Wees alert op signalen
  • Ontdekken welke stressmomenten bepalend zijn​
  • Erkennen, herkennen en bespreken problematiek​
  • Vertrouwensband opbouwen
  • Leer cliënt andere copingsvaardigheden aan om met stressvolle situaties om te gaan

Slide 18 - Diapositive

Suïcidaal gedrag
Bij suïcidaal gedrag gaat het om gedachten, voorbereidende handelingen en/of pogingen die meer of minder als bedoeling hebben zichzelf te doden.

  • Suïcidale toestand: de cliënt houdt zich in gedachten en/of woorden en/of daden bezig met het beëindigen van zijn leven.
  • Suïcidale ideatie: de cliënt denkt voortdurend aan zelfdoding of overweegt het voortdurend. Hij lijkt een zelfgekozen dood als ideaal te zien. De cliënt associeert dit ideaal met rust, vrede en het weg zijn van de zwaarte en ellende van het bestaan.
  • Suïcidepoging: de cliënt heeft daadwerkelijk handelingen ondernomen om zichzelf te doden, maar dit is bedoeld of onbedoeld niet gelukt.
  • Suïcide: Wanneer de cliënt erin is geslaagd zichzelf van zijn leven te beroven, spreek je van suïcide. Het handelen is door hem uitgevoerd vanuit de wetenschap of verwachting hiermee de eigen dood te realiseren.
  • Zelfdestructief gedrag: Het risico om te overlijden wordt niet bewust genomen, maar is wel nadrukkelijk aanwezig. Het gaat bijvoorbeeld om lange tijd niet eten, overmatig gebruik (overdosis) van alcohol en drugs en/of zichzelf ernstig verwaarlozen.

Slide 19 - Diapositive

Begeleiden bij suïcidaal gedrag
  • Wees duidelijk in wat je verwacht
  • Heb niet te hoge verwachtingen
  • Houd je aan gedane beloften
  • Wijs de cliënt niet af
  • Geef de cliënt het gevoel dat hij niet alleen staat
  • Maak zaken bespreekbaar
  • Doe geen valse geruststellingen





Slide 20 - Diapositive

Uitleg portfolio opdracht 4
Bij veel cliënten in de GGZ keren actieve fasen van de psychiatrische stoornis meerdere keren terug. Het is daarom belangrijk dat een signaleringsplan beschikbaar is. 

Dit is een plan waarin de cliënt heeft genoteerd wat bij hem vroege signalen zijn van een ontregeling, hoe de cliënt zelf en mensen om hem heen dit kunnen herkennen en wat de cliënt en naastbetrokkenen kunnen doen. Het signaleringsplan maakt samen met een crisisplan vaak deel uit van een noodplan. In het crisisplan staan alle zaken die relevant zijn bij een crisis: de cliënt heeft zelf beschreven hoe een psychische crisis er bij hem uitziet, hoe die te herkennen is als deze dreigt te ontstaan, hoe een verdere escalatie te voorkomen is en wat er moet gebeuren als het misgaat.

Jullie schrijven voor jezelf een eigen signaleringsplan

Slide 21 - Diapositive

Huiswerkopdrachten

1. Digitale leeromgeving (licentie 'Agogisch medewerker GGZ')
    - H8.18 alle opdrachten

2. Portfolio opdracht 4

3. Huiswerkoverzicht bekijken om zo nodig bij te werken


Slide 22 - Diapositive