Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
* Stillezen
* Woordendictee
* Korte instructie
* Zelfstandig werken
Slide 2 - Diapositive
Stillezen
Je pakt je leesboek en gaat stillezen.
timer
15:00
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
DICTEE
dictee !
pak een blaadje
Slide 5 - Diapositive
DICTEE DICTEE DICTEE DICTEE
* ruimtevaartbedrijf
* commerciële
* Cape Canaveral
* gecremeerde
* officiële
Slide 6 - Diapositive
www.nu.nl
Slide 7 - Lien
Tijdsperspectief
- Met de gebeurtenissen mee
- Het verhaal wordt achteraf verteld
Slide 8 - Diapositive
Tijdsperspectief is
Hoe de schrijver het verhaal vertelt
Dat kan op verschillende manieren:
de gebeurtenissen worden beschreven alsof ze op dit moment gebeuren of zoals het gebeurd is=chronologisch
Soms begint hij bijna bij de afloop en vertelt hij in de rest van het boek wat er daarvoor gebeurd is. Dan wordt het verhaal niet-chronologisch verteld.
Vaak begint hij midden in het verhaal en pas later vertelt hij wat er daarvoor gebeurd is, dit heet de voorgeschiedenis.
Slide 9 - Diapositive
psychisch perspectief.
Je leest gebeurtenissen in een verhaal altijd door de ogen van een personage, meestal door de ogen van de hoofdpersoon.
Dit heet het psychisch perspectief.
Slide 10 - Diapositive
Zelfstandig werken
Wat?
Maak H3.1 Fictie opdracht 1 t/m 4
Hoe?
Stil en zelfstandig
Tijd?
10 minuten. Daarna klassikaal nakijken.
Eerder klaar?
Stillezen of beginnen aan § 3.7 Grammatica opdracht 1.
timer
5:00
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.
Leon geeft een cadeau aan Emma.
Slide 15 - Diapositive
Even oefenen
De jongen schrijft een lange liefdesbrief aan zijn knappe vriendin.
Welke stappen zet je en in welke volgorde?
pv, wg, ow, lv, mv
Welke vragen stel je daarbij?
welke vraag stel je tenslotte om het mv te vinden?
Aan/voor wie + wg + ow + lv?
Aan/ voor + wie of wat + schrijft + de jongen + een liefdesbrief?
Antwoord: aan zijn vriendin (=mv)
Aan/ voor + wie of wat + appt + mijn oma + het recept? - Meewerkend voorwerp: mij
Mijn oma appt aan mij het recept.
Slide 16 - Diapositive
Wat is het mv in de zin: 'Marieke heeft gisteren voor het eerst een echte kus aan een jongen geven.'
A
jongen
B
kus
C
Marieke
D
aan een jongen
Slide 17 - Quiz
Zelfstandig werken
Wat?
MaakH3.1 Fictie opdracht 1 t/m 4
Maak H3.7 Grammatica opdracht 1 t/m 4
Hoe?
Stil en zelfstandig
Tijd?
15 minuten.
Eerder klaar?
Stillezen of alvast de woorden van 3.5 bestuderen.