Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Thema 3 - Les 2 - WWG en NWG
WERKWOORDELIJK en
NAAMWOORDELIJK GEZEGDE
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Secundair onderwijs
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
WERKWOORDELIJK en
NAAMWOORDELIJK GEZEGDE
Slide 1 - Diapositive
doet
is of wordt
Er is sprake van een werkwoordelijk gezegde als het onderwerp van de zin iets...
Er is sprake van een naamwoordelijk gezegde als het onderwerp van de zin iets...
Slide 2 - Question de remorquage
zie je hieronder een handeling
(werkwoordelijk gezegde) of een eigenschap (naamwoordelijk gezegde)?
Mijn sokken zijn rood-met-wit.
Je bent gek!
De goudvis zwemt naar boven.
Mario duimt voor zijn dochter.
Het meisje houdt van zand.
Deze tas draag ik op mijn rug.
Gisteren was Stewie weer boos.
Slide 3 - Question de remorquage
Mijn zus is vervelend.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 4 - Quiz
Het jongentje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 5 - Quiz
Onze kat is zoek.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 6 - Quiz
Die man blijkt een bakker.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 7 - Quiz
Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quiz
Sommige leerlingen zijn daarom boos.
A
Naamwoordelijk gezegde
B
Werkwoordelijk gezegde
Slide 9 - Quiz
Mijn neef is gitaarleraar.
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde
Slide 10 - Quiz
Hij gaat naar huis.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde
Slide 11 - Quiz
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Frank is vrij ziek geweest.
Slide 12 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Zo ervaren als deze sprinter zullen volgens mij weinig atleten worden.
Slide 13 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Voor de meeste mensen zal een eigen vakantiewoning onbetaalbaar blijven.
Slide 14 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Jarenlang is Sneeuwwitje de verzorgster van de zeven dwergen gebleven.
Slide 15 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
De zomervakantie lijkt mij de fijnste tijd van het jaar.
Slide 16 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Mevrouw Pieterse schijnt een heel goede
docent te zijn.
Slide 17 - Question ouverte
Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin?
Tekst
Sanne wil later architect worden.
Slide 18 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Is de Braziliaan Pelé volgens velen de beste voetballer aller tijden?
Slide 19 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Het openbaar vervoer is voor
studenten en ouderen ideaal.
Slide 20 - Question ouverte
Noteer het naamwoordelijk gezegde:
Waren Hans en Grietje in het sprookje
eigenlijk een tweeling?
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het naamwoordelijk gezegde in deze zin?
Tekst
Mijn hondje heet Fikkie.
Slide 22 - Question ouverte
Noem het naamwoordelijk gezegde:
Ik word een professionele duiker.
Slide 23 - Question ouverte
Noem het naamwoordelijk gezegde:
Het meisje wil later tandarts worden.
Slide 24 - Question ouverte
Noem het naamwoordelijk gezegde:
Mijn broertje wordt later automonteur.
Slide 25 - Question ouverte
Noem het naamwoordelijk gezegde:
Is zo'n reis naar Australië niet veel te duur?
Slide 26 - Question ouverte
Hij
kan
verkeerd
gelopen zijn.
Benoem het zinsdeel 'kan gelopen zijn'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
werkwoordelijk gezegde (wg)
naamwoordelijk gezegde (ng)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)
Slide 27 - Question de remorquage
Biologie
is een fijn vak.
Benoem het zinsdeel 'is een fijn vak'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
werkwoordelijk gezegde (wg)
naamwoordelijk gezegde (ng)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)
Slide 28 - Question de remorquage
De buren van mijn vriendin
zijn gastvrij.
Benoem het zinsdeel 'zijn gastvrij'
sleep het juiste zinsdeel naar het witte vak hiernaast
Onderwerp (ow)
werkwoordelijk gezegde (wg)
naamwoordelijk gezegde (ng)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)
Slide 29 - Question de remorquage
Hij
zou
tijdens het ongeval
gekwetst zijn.
Benoem het zinsdeel 'zou gekwetst zijn'
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Onderwerp (ow)
werkwoordelijk gezegde (wg)
naamwoordelijk gezegde (ng)
lijdend voorwerp
(lv)
meewerkend voorwerp (mv)
bijwoordelijke
bepaling (bwb)
Slide 30 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
WWG en NWG
Janvier 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
WWG en NWG
Mars 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
W6 - zinsleer
Février 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Octobre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhalen
Avril 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 5 (21 september 2024)
Septembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
Août 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
zaterdag 18 november 2023: Grammatica zinsdeelzinnen
Novembre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 13