Examentraining 4M Water, Zuren, Basen en Chemische reacties

Examentraining 
April 2021

Water
Zuren
Basen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Examentraining 
April 2021

Water
Zuren
Basen

Slide 1 - Diapositive

Water
Er zijn verschillende vormen van water
- Grondwater
- Regenwater
- Zeewater
- Oppervlaktewater
- Gedestilleerd water

In water zitten mineralen: Dit zijn ionen (Tabel 35)
De ene watersoort heeft meer ionen dan een ander

Slide 2 - Diapositive

Welke van de volgende watersoorten bevat de minste ionen?
A
Zeewater
B
Grondwater
C
Gedestilleerd water
D
Oppervlakte water

Slide 3 - Quiz

Welke van de volgende watersoorten bevat de meeste ionen?
A
Zeewater
B
Grondwater
C
Regenwater
D
Oppervlakte water

Slide 4 - Quiz

Additieven
Aan voedsel worden vaak E-nummers toegevoegd. Deze maken het voedsel lekkerder of langer houdbaar.

Slide 5 - Diapositive

Wat is de functie van E-104
A
Conserveermiddel
B
Smaakversterker
C
Kleurstof
D
Zoetstof

Slide 6 - Quiz

Hard water
We noemen water met veel Magnesium of calciumionen hard water.

Hard water zorgt voor:
- kalkaanslag bij verwarmen (dit heet ketelsteen)
- kalkzeep (hierbij reageert hard water met zeep)
- je hebt meer zeep nodig (hard water reageert met zeep)

Slide 7 - Diapositive

Ontharden
  • koken van water
  • ionenwisselaar (Mg2+ en Ca ionen vervangen voor Na+ ionen)
  • waterontharder
  • neerslagreactie 

Slide 8 - Diapositive

Hoe noem je de neerslag die ontstaat wanneer hard water wordt verwarmd
A
ketelsteen
B
kalkzeep
C
calcium
D
kalk

Slide 9 - Quiz

Zuren en basen
0---------------------------------7--------------------------------14
Zuur                                                Neutraal                                          Basisch

De pH bepaalt de zuurgraad. Je kan deze meten met een
- indicator (zie binas T36)
- pH meter
- universeel indicator papier
- lakmoespapier
  • rood lakmoespapier: blijft rood in zuur en wordt blauw in basisch
  • blauw lakmoespapier: wordt rood in zuur en blijft blauw in basisch


Slide 10 - Diapositive

Een oplossing heeft een pH van 5.2. Deze oplossing is
A
Zuur
B
Basisch

Slide 11 - Quiz

Ik heb een oplossing met pH 6.3. Ik doe hier een base bij. De pH
A
gaat omlaag
B
gaat omhoog
C
blijft hetzelfde

Slide 12 - Quiz

Ik heb een oplossing met een pH van 8.3. Ik doe hier wat methylrood bij. de oplossing wordt
A
rood
B
geel
C
blauw
D
groen

Slide 13 - Quiz

Zuren H+
Het zuurdeeltje maakt een oplossing zuur. Dit is H+
Er zijn vele zuren te vinden waarin dit deeltje zit.
  • Waterstofchloride/zoutzuur genoemd HCl
  • Salpeterzuur HNO3
  • Azijnzuur HAc
  • Zwavelzuur H2SO4
  • Koolzuur H2CO3

Je krijgt  losse ionen bij oplossing in water (aq).  Het andere ion (dan de H+) heet het zuurrestion.

Slide 14 - Diapositive

Geef de reactievergelijking
van zoutzuur opgelost in water

Slide 15 - Diapositive

Welk deeltje maakt een oplossing zuur?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de formule van Zwavelzuur
A
HCl
B
H2SO4
C
H2CO3
D
HAc

Slide 17 - Quiz

Basen
In tegenstelling tot zuren, zijn er bij basen wel 4 deeltjes die een oplossing basisch kunnen maken
  • Hydroxide OH-
  • Carbonaat CO32-
  • Oxide O2-
  • Ammoniak NH3 (deze heet ammonia, wanneer de toestand Aq is)

Slide 18 - Diapositive

Basen
Deze deeltjes vindt je terug in vele basen. 

Pas als je ze oplost in water krijg je de losse deeltjes terug. 

Natronloog = oplossing van Natriumhydroxide
Kaliloog = oplossing van kaliumhydroxide

Slide 19 - Diapositive

Welke van deze deeltjes is niet basisch?
A
NH4
B
NH3
C
OH-
D
O2-

Slide 20 - Quiz

Welke deeltjes vind je terug in natronloog
A
Ca2+ en OH-
B
K+ en OH-
C
Na+ en OH-
D
Na+ en O2-

Slide 21 - Quiz

Zuur-base reacties
Als het zuurdeeltje met een basedeeltje reageert, krijgt je een zuur-base reactie. Hierbij ontstaan neutrale stoffen.
H+ (aq) + OH-(aq) --> H2O (l)
2H+ (aq) + O2-(aq) --> H2O (l)
2H+ (aq) + CO32-(aq) --> H2O (l) + CO2 (g) + Ca2+
H+ (aq) + NH3 (aq)--> NH4+ (aq)


Slide 22 - Diapositive

H+ reageert met carbonaat. Welke deeltjes ontstaat hierbij?
A
Water en koolstofdioxide
B
Water
C
Koolstofdioxide
D
Ammonium

Slide 23 - Quiz

Chemische reactie
Bij een chemische reactie verdwijnen de beginstoffen en ontstaan nieuwe reactieproducten
Er zijn vele soorten reacties, maar je moet de volgende kennen
  • zuur-base reacties: met een zuur en een base deeltje
  • neerslagreacties: tussen ionen uit tabel 35
  • ontleding: fotolyse, elektrolyse of thermolyse
  • verbranding: met zuurstof

Slide 24 - Diapositive

Examenvraag

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive