Open Dag Nederlands

OPEN DAG 
QUIZ






Vak: Nederlands  |  TT-Instituut
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

OPEN DAG 
QUIZ






Vak: Nederlands  |  TT-Instituut

Slide 1 - Diapositive

Welke letter komt het vaakst voor in de Nederlandse taal?
A
e
B
s
C
a
D
n

Slide 2 - Quiz

Hoeveel verschillende nationaliteiten wonen er in Nederland?
A
15
B
68
C
190
D
212

Slide 3 - Quiz

Wat betekent het spreekwoord: "Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding''?
A
Zilveren sieraden zijn mooier en beter
B
Veel mensen vinden apen lelijk
C
iets lelijks kun je niet mooi maken door er iets aan te veranderen

Slide 4 - Quiz

Wat is het langste trefwoord in de Dikke Van Dale?
A
hottentottententententoonstelling
B
meervoudigepersoonlijkheidsstoornis
C
vrachtwagenautobandventieltjespomp

Slide 5 - Quiz

Trema?
industriele
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Hoeveel procent van de aardbol is Nederland?
A
3%
B
0,5%
C
0,2%
D
0,008%

Slide 7 - Quiz

Volgens het oude spreekwoord leiden meerdere wegen naar ...
A
Praag
B
Parijs
C
Maaskantje
D
Rome

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het spreekwoord:
''De appel valt niet ver van de boom''?
A
Kinderen lijken vaak NIET op hun ouders.
B
Kinderen lijken vaak WEL op hun ouders.

Slide 9 - Quiz


Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
portomonnee
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 10 - Quiz

Uit welke boekenserie komt deze illustratie?
A
Hugo
B
Het leven van een loser
C
Niek de Groot
D
Dagboek van een muts

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:
"Je ziet er
bedrukt uit?"
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 12 - Quiz


A
vliegenmeppers
B
vliegreizen
C
vliegtuigstoel
D
vliegtuigstoelen

Slide 13 - Quiz


Dit zijn zes van de zeven dwergen van sneeuwwitje. Bij welk nummer zie je de zevende dwerg het best?
A
1
B
6
C
3
D
2

Slide 14 - Quiz

Einde van de quiz!

Slide 15 - Diapositive