Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend meewerkend voorwerp
of meewerkend voorwerp
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend meewerkend voorwerp
of meewerkend voorwerp

Slide 1 - Diapositive

het lijdend voorwerp
Tu connais la chanteuse?

Slide 2 - Diapositive

wat is het lijdend voorwerp in de zin
Tu connais la chanteuse?
A
tu
B
connais
C
la chanteuse

Slide 3 - Quiz

vervangen
Het lijdend voorwerp kun je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord:
le
la
l'
les

Slide 4 - Diapositive

Waardoor zou je 'la chanteuse' vervangen in de zin: Tu connais la chanteuse?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 5 - Quiz

plaats in de zin
Als er een heel werkwoord in de zin staat zet je het persoonlijk voornaamwoord vóór het hele werkwoord, bv.
Tu vas acheter les légumes?
wordt:
Tu vas les acheter?

Slide 6 - Diapositive

plaats in de zin 2
Als er géén heel werkwoord in de zin staat zet je het persoonlijk voornaamwoord voor de persoonsvorm, het werkwoord dat vervoegd wordt. bv.
Tu connais la chanteuse?
wordt:
Tu la connais?

Slide 7 - Diapositive

plaats in de zin 3
LET OP!
Als de zin in de passé composé staat komt het persoonlijk voornaamwoord voor de persoonsvorm. bv.
Tu as mangé les légumes.
wordt:
Tu les a mangé.

Slide 8 - Diapositive

vervang het persoonlijk voornaamwoord
Tu vas acheter un pantalon
A
Tu le vas acheter
B
Tu vas un acheter
C
Tu vas l'acheter
D
Tu un vas acheter

Slide 9 - Quiz

Nous donnons le ballon à Marie
Wat is hier het lijdend voorwerp
A
nous
B
le ballon
C
Marie

Slide 10 - Quiz

Nous donnons le ballon à Marie
vervang het lijdend voorwerp en zet het op de juiste plaats

Slide 11 - Question ouverte

meewerkend voorwerp
Ook het meewerkend voorwerp kun je vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
In het Frans is het meewerkend voorwerp het zinsdeel waar à voor staat. En het is altijd een persoon!
In de vorige zin: Nous donnons le ballon à Marie
is 'à Marie'  het meewerkend voorwerp.

Slide 12 - Diapositive

vervangen
het meewerkend voorwerp vervang je door 
lui
leur
lui voor enkelvoud (il, elle)
leur voor meervoud (ils, elles)
Nous lui donnons le ballon.

Slide 13 - Diapositive

plaats in de zin
de plaats in de zin is hetzelfde als bij het lijdend voorwerp.
Als je zowel een lijdend als een meewerkend voorwerp hebt  komt eerst het lijdend voorwerp, daarna het meewerkend voorwerp:
Nous donnons le ballon à Marie
Nous le lui donnons

Slide 14 - Diapositive

Je parle à mes parents
wat is hier het meewerkend voorwerp
A
à mes parents
B
parle
C
je

Slide 15 - Quiz

Je parle à mes parents
'à mes parents' vervang je door:
A
lui
B
leur

Slide 16 - Quiz

Je parle à mes parents
vervang à mes parents en zet het persoonlijk voornaamwoord op de juiste plaats

Slide 17 - Question ouverte

J'ai parlé à ma mère
vervang à ma mère en zet het op de juiste plaats

Slide 18 - Question ouverte

Je veux parler à mon père
vervang 'à mon père' en zet het op de juiste plaats

Slide 19 - Question ouverte

J'écris une lettre à ma soeur.
vervang het lijdend voorwerp èn het meewerkend voorwerp

Slide 20 - Question ouverte

Questions?

Slide 21 - Diapositive