Zoals je in de voorbeelden kunt zien, worden er steeds twaalf tot vijftien vragen gesteld, en komen steeds (ongeveer) dezelfde vragen terug. Het is altijd een mooie mix van ‘kindervragen’ en ‘grote vragen’. De antwoorden van de kinderen zijn geschreven in de ik-vorm, waarbij de kinderen zoveel mogelijk letterlijk geciteerd worden, soms ook met bijzondere zelfverzonnen woorden (maar dan zonder taalfouten natuurlijk).