Hst 3

Deze week:


3.1: Budgetten opstellen
3.2: Bezettingsresultaat
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
Financieel 2MBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Deze week:


3.1: Budgetten opstellen
3.2: Bezettingsresultaat

Slide 1 - Diapositive

Budget opstellen
Functies van een budget:
- Basis voor bedrijfsplannen. Op basis van het budget kun je de plannen concreet beschrijven. Vaak per maand, maar soms zelfs per week. 
- Taakstellend: de manager is verantwoordelijk voor het bereiken van de doelstelling in het budget. Bijvoorbeeld de omzet of kosten. 
- Het geeft de mogelijkheid voor de leidinggevende om binnen dit budget te beslissen over uitgaven.
- Via het budget kan gecontroleerd worden of de doelstellingen behaald zijn. Het is meetbaar.

Slide 2 - Diapositive

Waar moet je rekening mee houden? 
Voor het opstellen van een budget houdt je rekening met de volgende zaken: 
- Historische gegevens
- (financiële) doelen
- Marktomstandigheden
- Wijzigingen in het bedrijfsbeleid

Slide 3 - Diapositive

voorafgaand aan het exploitatiebudget


Voordat je het exploitatiebudget opstelt maak je een omzetbegroting. Aan de hand van deze omzet kun je schatten welke kosten je kunt gaan maken om deze omzet te behalen. 

Slide 4 - Diapositive

Budgetverschillen
Als er een budgetverschil is wil dit zeggen dat de werkelijkheid anders is dan je vooraf had ingeschat. (eigenlijk altijd...) 
Je wilt hiervan achterhalen waar dit verschil vandaan komt. Komt dit door een lagere omzet, 
of door hogere (inkoop)kosten? 

Slide 5 - Diapositive

Bezettingsresultaat
Je hebt te maken met constante kosten die je terug moet verdienen. Je kunt deze kosten afzetten tegen de verwachtte
 (ook wel normale) afzet. Op deze manier bereken je hoeveel cent van iedere binnen gekomen euro je nodig hebt om je constante kosten te dekken
We noemen dit het constante kostentarief

Slide 6 - Diapositive

Bezettingsresultaat
Met het bezettingsresultaat kun je berekenen of je genoeg omzet gedraaid hebt om de constante kosten terug te verdienen. 

Slide 7 - Diapositive

Constante kostentarief
Formule: 

totale constante kosten               = 
         normale omzet                            N

Slide 8 - Diapositive

Een onderneming heeft €340.000,- aan constante kosten en €635.000,- aan variabele kosten. De omzet wordt geschat op € 1.360.000,- Bereken het Constante kostentarief

Slide 9 - Question ouverte

Bezettingsresultaat
Als je het constante kostentarief weet en je hebt de werkelijke omzet kun je ook bekijken of je genoeg 'gespaard' hebt om de constante kosten af te dekken. 

Slide 10 - Diapositive

Bezettingsresultaat

  • Geen bezettingsresultaat: omzet is gelijk aan de begroting

  • Positief bezettingsresultaat: omzet is hoger dan begroting

  • Negatief bezettingsresultaat: omzet is lager dan begroting

Slide 11 - Diapositive

Bezettingsresultaat
Formule:
(werkelijke omzet - gebudgetteerde omzet) x Constante kosten 
                                                                                             Normale omzet

Slide 12 - Diapositive

Een onderneming schat de normale omzet op €850.000,-. De constante kosten zijn €187.000. De werkelijke omzet komt uit op €870.000,-.
Bereken het bezettingsresultaat

Slide 13 - Question ouverte

Integrale kostprijs
Bij het berekenen van de integrale kostprijs bereken je wat je per product kwijt bent aan constante én variabele kosten.
Je weet dan ook wat je voor een product minimaal moet vragen om de kosten terug te verdienen. Daarbovenop doe je dan natuurlijk nog een winstmarge, zodat je er ook nog geld aan verdient. 

Slide 14 - Diapositive

Integrale kostprijs 
Formule
 constante kosten    +   variabele kosten 
     normale omzet            werkelijke omzet 

     +       V 
N              W

Slide 15 - Diapositive

De constante kosten zijn begroot op €280.000. De normale omzet is €700.000,- De werkelijke omzet is geschat op €900.000,-. De variabele kosten zijn daarmee uitgekomen op €405.000,- Bereken de integrale kostprijs voor dit product.

Slide 16 - Question ouverte

Vorige week
3.1: Budget opstellen
3.2: bezettingsresultaat

Nog vragen?

Slide 17 - Diapositive

Deze week
3.3: Prijs en efficiencyverschillen
3.4: Derving en lekkage
3.5: verschillenanalyse

Slide 18 - Diapositive

Prijs en efficiencyverschillen
Omdat je werkt met begrotingen en dat dit schattingen zijn zal je er altijd tegenaan lopen dat deze schattingen niet helemaal kloppen. Naast een verschil in bezettingsresultaat heb je ook te maken met:
Verschil in (inkoop)prijzen
Verschil in efficiency. (bv aantal gewerkte uren)

Slide 19 - Diapositive

Verschillen in prijs
Het kan voorkomen dat de inkoopprijzen van je artikelen (of ingrediënten) hoger is dan je vooraf gebudgetteerd had. Als je dit niet door kunt berekenen aan de klant heeft dit gevolgen voor het resultaat. Maar het kan ook zijn dat de prijzen goedkoper zijn geworden. Dat heeft dan een positieve invloed op het resultaat

Slide 20 - Diapositive

Efficiencyverschillen
Als je meer (of minder) gebruikt dan gebudgetteerd dan heb je te maken met een efficiencyverschil Het kan bijvoorbeeld zijn dat je meer personeel hebt ingezet dan vooraf begroot. De kosten lopen dan op terwijl de omzet niet mee groeit. 

Slide 21 - Diapositive

Formules:
Prijsverschil:
(standaardprijs - werkelijke prijs) x werkelijke hoeveelheid

Efficiencyverschil:
(standaard hoeveelheid - werkelijke hoeveelheid) x standaardprijs


Slide 22 - Diapositive

Rekenvoorbeeld
We gaan nu kijken naar het rekenvoorbeeld op blz. 117 & 118

Slide 23 - Diapositive

Derving en lekkage
Bij derving neemt de voorraad af zonder dat hier een kassatransactie, en dus inkomsten tegenover staan.  
Mogelijke oorzaken:
- Diefstal
- Breuk of andere beschadiging
- Afprijzen van artikelen
- Verkeerd registreren
- Onverkoopbaar worden van artikelen 

Slide 24 - Diapositive

Derving en lekkage
Door derving komt de brutowinst onder druk te staan. Immers je moet de kosten van dit artikel terug verdienen met de verkoop van de overige artikelen.
Als het werkelijke brutowinstpercentage lager is dan begroot is er sprake van lekkage. 

Slide 25 - Diapositive

Opslagfactor verkoopprijs

Slide 26 - Diapositive

Rekenvoorbeeld
blz 120

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
Opgave 1 t/m 9 van hoofdstuk 3

Slide 28 - Diapositive

Hoofdstuk 3
- Budgetten
- Bezettingsresultaat
- Prijs- en efficiencyverschillen
- Derving en lekkage

Slide 29 - Diapositive

Hoofdstuk 3
De vorige onderwerpen komen nu allemaal bij elkaar in:

De verschillen analyse

Deze komt ieder examen terug! 
Extreem belangrijk dus om deze te kennen/kunnen

Slide 30 - Diapositive

De verschillenanalyse
Dit is een analyse van de verschillen tussen de gebudgetteerde en gerealiseerde omzet én kosten. (verdeeld in constante en variabele kosten)   

Slide 31 - Diapositive

Het stappenplan voor de verschillenanalyse:

  • Stap 1: bereken het verschil in bedrijfsresultaat
  • Stap 2: verschil in omzet en daarmee bedrijfsresultaat
  • Stap 3: het bezettingsresultaat
  • Stap 4: verschil in constante kosten
  • Stap 5: verschil in brutowinst
  • Stap 6: verschil in variabele kosten
  • Stap 7: controle berekening

Slide 32 - Diapositive

Stap 1: verschil in bedrijfsresultaat

Werkelijke bedrijfsresultaat - gebudgetteerde bedrijfsresultaat

Als je het verschil hebt berekend ga je deze verder verklaren met de rest van de analyse. 
Na afloop gebruik je dit ook weer als controle.

Slide 33 - Diapositive

Stap 2: werkelijke omzet
Als de werkelijke omzet afwijkt van het budget heeft dit 
ook gevolgen voor het bedrijfsresultaat.
2.1: percentage van het bedrijfsresultaat in budget berekenen
 gebudgetteerde bedrijfsresultaat / gebudgetteerde omzet x 100
2.2: verwachte bedrijfsresultaat met werkelijke omzet berekenen
werkelijke omzet x percentage bedrijfsresultaat
2.3: verschil berekenen tussen bedrijfsresultaten
verwachtte resultaat - gebudgetteerde resultaat

Slide 34 - Diapositive

Stap 3: Bezettingsresultaat
Het bezettingsresultaat hebben we in paragraaf 3.2 al behandeld.
3.1 bereken het constante kostentarief:
gebudgetteerde constante kosten / gebudgetteerde omzet
3.2: bereken het verschil in omzet:
werkelijke omzet - gebudgetteerde omzet
3.2: bereken het bezettingsresultaat:
verschil in omzet x constante kostentarief

Slide 35 - Diapositive

Stap 4: verschil in constante kosten


4.1 bereken het verschil in constante kosten 
tussen het budget en de werkelijkheid:

gebudgetteerde constante kosten - werkelijke constante kosten

Slide 36 - Diapositive

Stap 5: verschil in brutowinst = De lekkage


5.1: bereken het gebudgetteerde brutowinstpercentage:
gebudgetteerde brutowinst / gebudgetteerde omzet x 100
5.2: bereken de verwachtte brutowinst bij de werkelijke omzet:
werkelijke omzet x gebudgetteerde brutowinstpercentage
5.3: vergelijk de werkelijke brutowinst met de verwachtte brutowinst
werkelijke brutowinst - verwachtte brutowinst 

Slide 37 - Diapositive

Stap 6: verschil in variabele kosten
6.1: Bereken het gebudgetteerde percentage variabele kosten tov de omzet:
gebudgetteerde variabel kosten / gebudgetteerde omzet x 100
6.2: Bereken de verwachte variabele kosten bij de werkelijke omzet:
werkelijke omzet x percentage variabele kosten
6.3: vergelijk de verwachtte variabele kosten met de werkelijke variabele kosten:
verwachtte variabele kosten - werkelijke variabele kosten

Slide 38 - Diapositive

Stap 7: de controleberekening
Bij stap 7 ga je de stappen 2 t/m 6 vergelijken met
 het verschil uit stap 1. 

Slide 39 - Diapositive

Stap 7: de controleberekening
1
Verschil in bedrijfsresultaat door andere omzet 
negatief / positief
2
bezettingsresultaat
negatief / positief
3
verschil in constante kosten
negatief / positief
4
de lekkage
negatief / positief
5
verschil in variabel kostent
negatief / positief
totaal verschil
negatief / positief

Slide 40 - Diapositive

Rekenvoorbeeld
We gaan deze stappen nu samen doornemen aan de hand van het rekenvoorbeeld op blz 121 & 122

Slide 41 - Diapositive

Samen maken
We gaan nu samen opdracht 14 maken 


Slide 42 - Diapositive

Huiswerk
Opgave 14 t/m 16

Slide 43 - Diapositive