1.4 Nettokracht

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

1.4 Nettokracht

Wat gaan we doen vandaag?

Herhaling 1.3    

Uitleg paragraaf 1.4      

Zelfstandig werken       

Afsluiting/Vragen 1.4

Herhaling 1.2    

1.2 Krachten meten

zwaartekracht

bij alles wat je optilt voel je een kracht. 

dit is zwaartekracht.

hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

Onthoud!

• Op alle voorwerpen werkt de zwaartekracht.
  
• De zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde voorwerpen aantrekt.
  
• De zwaartekracht werkt altijd naar beneden.
  
• De zwaartekracht bereken je met de volgende formule:
  

zwaartekracht = massa × sterkte van de zwaartekracht

of
zwaartekracht = massa × 10

• Krachten meet je met een krachtmeter of veerunster.

Leerdoelen

1. Je kunt bij evenwicht beschrijven aan welke voorwaarden de krachten moeten voldoen.
2. Je kunt bij evenwicht de bijbehorende krachten benoemen.
3. Je kunt de nettokracht berekenen van krachten die werken op één voorwerp.

 1.4 Nettokracht    

In deze situatie houden de krachten elkar in evenwicht. Ze trekken even hard aan de zak, maar in tegenovergestelde richtingen. Daardoor gebeurt er niets: de zak beweegt niet omhoog en ook niet omlaag.

Fv

Fz

Uitrekken en indrukken

Ook in deze situatie zijn er twee krachten die evenwicht maken.

De spankracht Fs ontstaat doodat het touw wordt uitgerekt.

Fs

Fz

Uitrekken en indrukken

Er is ook een andere kracht die vaak evenwicht maakt met  Fz .

Het tafel wordt door de schaal een heel klein beetje ingedrukt. Daardoor ontstaat een kracht die recht omhoog werkt: de normaalkracht (Fn).

Fn

Fz

Normaalkracht

Kracht in evenwicht

https://phet.colorado.edu/sims/html/forces-and-motion-basics/latest/forces-and-motion-basics_nl.html

Filmpje resultante

Filmpje resultante

1

2

Wrijvingskracht bij stilstand

Opdrachten maken

Wat: lees  je Nova boek  en maak digitaal opgaven 1 t/m 10 .

Hoe: helemaal stil!    

Hulp: docent   

Tijd:  20 minuten lang 

Huiswerk: opdrachten 1 t/m 10 van paragraaf H 1.4 . 

Klaar?: ga bezig met paragraaf H1.5.

Opgaaf 31

Gebruik waar nodig het gegeven dat op aarde geldt: 

g = 10 N/kg. 

31 Anis is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met 

een massa van 13,2 kg staat op de vloer in de gang. 

a- Bereken de zwaartekracht op de rugzak.

a- Bereken de zwaartekracht op de rugzak.

m = 13,2 kg 

g = 10 N/kg 

Fz = m ∙ g 

= 13,2 × 10 

= 132 N

b- In deze situatie werkt er nog een andere kracht op  

de rugzak.  

Hoe heet die kracht?

b- In deze situatie werkt er nog een andere kracht op  

de rugzak.  

Hoe heet die kracht?

de normaalkracht

c- Hoe groot is die kracht?

c- Hoe groot is die kracht?

132  N

d- In welke richting werkt deze kracht? 

d- In welke richting werkt deze kracht? 

recht omhoog

Welke twee krachten maken evenwicht:
Bij een zak aardappels die aan een krachtmeter hangt?

1. de normaalkracht
2. de veerkracht
3. de zwaartekracht
4. de spankracht

Twee krachten maken evenwicht als ze:
-even ……….. zijn,
-en een tegengestelde ………… hebben,
- en op dezelfde ……….liggen

Als krachten evenwicht maken, is de nettokracht

De nettokracht wordt ook wel de
……………. of ………….. genoemd.

Je vindt de nettokracht op een voorwerp door:
– krachten in dezelfde richting ………………;
– krachten in tegengestelde richting ……….

Wat is de eenheid van kracht?

1. Watt
2. Newton
3. Centimeter
4. Newton per kilogram

De kracht waarmee de aarde aan voorwerpen trekt heet

1. Wrijvings- kracht
2. Zwaarte- kracht
3. Gravitatie- kracht
4. Span- kracht

Welk symbool geeft kracht aan in de natuurkunde?

1. B
2. P
3. K
4. F

Afsluiting

• Je kunt in geval van evenwicht de bijbehorende krachten beschrijven.  
• Je kunt de netto-kracht/resultante berekenen van krachten die werken op een voorwerp.  
• + Je kunt de wrijvingskracht herkennen als een kracht die tegenwerkt bij een bewegend voorwerp.