SPELLING -eer, -oor, -eur woord
1 / 24
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke 2-tekenklanken ken jij?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Wat is de regel bij '-eer' woorden?
(de beer, de meneer, de veer)
(de beer, de meneer, de veer)
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de regel bij '-oor' woorden?
(het oor, de boor, het kantoor)
(het oor, de boor, het kantoor)
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de regel bij '-eur' woorden?
(de deur, de kleur, de scheur)
(de deur, de kleur, de scheur)
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Welke 10 woorden heb je als eerste gevonden?
(Schrijf in de juiste volgorde, onder elkaar)
(Schrijf in de juiste volgorde, onder elkaar)
Slide 12 - Question ouverte
Welke woorden ken jij al met - eer, - oor en -eur? (in duo's)
Slide 13 - Question ouverte
Maak groepjes van 4.
Welk groepje van 4 vindt het snelste 6 nieuwe woorden erbij?
(2 -eer, 2 -oor, 2 -eur) (rollen: 3 zoeken, 1 schrijft)
Welk groepje van 4 vindt het snelste 6 nieuwe woorden erbij?
(2 -eer, 2 -oor, 2 -eur) (rollen: 3 zoeken, 1 schrijft)
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Hoe heb je deze les gewerkt?
(de reflectie, weet je nog? vorige les...)
(de reflectie, weet je nog? vorige les...)
😒🙁😐🙂😃
Slide 16 - Sondage
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Wat betekenen deze woorden?
Slide 19 - Question ouverte
Wat beteken deze woorden:
En welke lidwoorden hebben ze?
En welke lidwoorden hebben ze?
Slide 20 - Question ouverte
Wat betekenen deze woorden?
En welke lidwoorden hebben ze ?
En welke lidwoorden hebben ze ?
Slide 21 - Question ouverte
Wat betekenen deze woorden?
En welke lidwoorden hebben ze?
En welke lidwoorden hebben ze?
