formulerenhavodrie

Formuleren havo 3
Alles is te vinden op ITS
Volg het boekje! stap voor stap.
Kijk de filmpjes en maak de oefeningen.
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Formuleren havo 3
Alles is te vinden op ITS
Volg het boekje! stap voor stap.
Kijk de filmpjes en maak de oefeningen.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Doelen:
* je weet wat verwijswoorden zijn
* je kent er een aantal (4)
* je kunt ze correct gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

1. Zelfstandige naamwoorden kun je vervangen door voornaamwoorden.
znw: namen van mensen, dieren, planten, dingen (voorwerpen) en begrippen/verschijnselen.
                   MEDIPLADI
    

Slide 4 - Diapositive

ABBP
woorden die een ding, persoon, kwestie etc. aanwijzen! noem je AANWIJZEND voornaamwoord.
Het BETREKKELIJK vnw slaat terug op een voorafgaand woord of zinnetje; heeft betrekking op....
BEZITTELIJK vnw geeft een bezit aan.
PERSOONLIJK vnw verwijst naar een zelfstandignaamwoord.

Slide 5 - Diapositive

Doelen: Je kunt goede zinnen maken.

Slide 6 - Diapositive

goede zinnen?

*juist gebruik van verwijswoorden:

*DIE/DAT/DEZE

*ZIJN/HEM

*ZIJ/HAAR

* het gebruik van WAT/DAT

*het gebruik van HUN/HEN

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Vidéo

Dat: dan weet je het. Het is bepaald.

Het=dat: Het boek dat. Je verwijst naar een ZN.    H=D  (het circus dat naar Duiven komt)


Wat: je weet het niet! onbepaald. Ik weet iets, wat nog niemand weet. Na:

alles, niets, iets, enige, overtreffende trap en een hele zin.

Slide 10 - Diapositive

alles wat ik doe, gaat goed;

niets wat ik doe, gaat goed;

het laatste wat ik deed, ging goed;

het cafe ging dicht, wat jammer is voor de buurt

Wat: je weet het niet! onbepaald. Ik weet iets, wat nog niemand weet. Na:

alles,niets, iets, enige, overtreffende trap en een hele zin.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Verwijswoorden
H=D

Het boek=
dat

Het slagen=
dat

Slide 14 - Diapositive

Woordgeslacht

Zelfstandige naamwoorden 
 zijn :  
  • mannelijk 
  • vrouwelijk
  • onzijdig.

Slide 15 - Diapositive

Mannelijk of vrouwelijk
lees de theorie op ITS

Slide 16 - Diapositive

Alle onzijdige woorden het-woorden: zijn. Het mooie Amsterdam wil van zijn drugstoeristen af.
Clubjes: mannelijk
Dus zijn.
Willen we terug naar HET Nederland van vroeger? met zijn.....
1. De Raad van Elf beleeft met carnaval zijn drukste periode van het jaar.
2. Tijdens Nationale Monumentendag opent ieder monument van de stad zijn deuren.
 (tot hier)


Slide 17 - Diapositive

mannelijk en vrouwelijk:
DE
vrouwelijke woorden:

Slide 18 - Diapositive

Inloggen.....
een beetje oefenen...

Slide 19 - Diapositive

Samenkoppeling. Wat is goed?
A
het-staakt-het-vuren
B
het staakt-het vuren
C
het staakt-het-vuren-
D
het staakt-het-vuren

Slide 20 - Quiz

Wat is goed?
A
heen en - weer- gepraat
B
heen-en-weergepraat
C
heen en weergepraat

Slide 21 - Quiz

Wat is goed? nou, dat weet ik niet zo..
A
een-twee-drie
B
1-2-3
C
een twee drie

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Lien

Wanneer nog meer?
*letters
*cijfers
*tekens
*St of Sint
TT-races, G-sleutel en A-klasse
40+-kaas en 3-0-overwinning
$-tekens in de ogen
Sint-Janskruid

Slide 24 - Diapositive

Wat is goed/welke zijn goed?
A
Y-as en 65+-kaart
B
80 jarige en A-4-formaat
C
sint-bernardshond en %-teken
D
Hepatitis-B en top-10

Slide 25 - Quiz

en nog:
*bij aardrijkskundige namen
*bij heel veel voorvoegsels....
*in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden
Zuid-Gelderse worst en Knokke-Heist
anti-Frans en on-Engels
niet-rookster en ex-verslaafde

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Wat is goed?
A
leerlingberaad en oudleraar
B
leerling-beraad en oud-leraar
C
aspirantlid en bijnadoodervaring

Slide 28 - Quiz

schrijf correct op:
antikernwapensdemonstratie

Slide 29 - Question ouverte

schrijf correct op:
oerhollandseerwtensoep

Slide 30 - Question ouverte

Kijk niet zo naar mij!

Slide 31 - Diapositive

Lach niet! mooi toch?

Slide 32 - Diapositive

Kom hier!

Slide 33 - Diapositive

De gebiedende wijs.
Altijd de STAM,
Dus zo kort mogelijk!
Het is een soort bevel!

Kijk op bladzijde 118!
Oefenen: maak opdracht 1-8

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Volgende week dinsdag
TOETS
TOETS!!!!! Schrijf het op!

Slide 36 - Diapositive

Ik voel een band tussen ons....
ONDERWERP
PERSOONSVORM
ANDERE STUKKEN ZIN    OPA

Slide 37 - Diapositive

OPA; ik wil vakantie

APO ; VAKANTIE WIL IK
POA; WIL IK VAKANTIE?

Slide 38 - Diapositive

Hoeveel synoniemen ken je voor huilen?

Slide 39 - Diapositive

Andere woorden voor huilen:

Slide 40 - Question ouverte

nog één
onderdeel

Slide 41 - Diapositive

Schrijf je een stuk over wolven?
Gebruik dan voorbeelden, leuke korte verhaaltjes
GEBRUIK DE SIGNAALWOORDEN DIE BIJ VOORBEELD HOREN.

Slide 42 - Diapositive

WELKE SIGNAALWOORDEN DIE EEN VOORBEELD AANGEVEN, KEN JE?

Slide 43 - Question ouverte

verder oefenen!

Slide 44 - Diapositive