M2. H04.03 Kan het sneller en beter?

Zet de bedrijfskolom in de juist volgorde
1
2
3
4
5
Supermarkt
Broodfabriek
Consument
Graanboer
Meelfebriek
1 / 19
suivant
Slide 1: Question de remorquage
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zet de bedrijfskolom in de juist volgorde
1
2
3
4
5
Supermarkt
Broodfabriek
Consument
Graanboer
Meelfebriek

Slide 1 - Question de remorquage

De verkoopprijs van een tablet is €300. De prijs is als volgt opgebouwd: grondstoffen €110, arbeidskosten €48, overige productiekosten €30, winst €102.

Wat zijn de productiekosten van deze tablet?
A
€78
B
€110
C
€158
D
€188

Slide 2 - Quiz

Voor een goededoelenactie op school heb je 350 koekjes gebakken. Om de koekjes te kunnen maken heb je €42 uitgegeven.
Bereken de kostprijs per koekje.

Slide 3 - Question ouverte

Welke van de onderstaande 4 is GEEN productiesector?
A
Agrarische bedrijven
B
Dienstverlenende bedrijven
C
Industriële bedrijven
D
Overheidsbedrijven

Slide 4 - Quiz

Welk van de onderstaande is GEEN productiefactor
A
Arbeid
B
Kapitaal
C
Machines
D
Natuur

Slide 5 - Quiz

Wat is de formule om de winst te berekenen?

Slide 6 - Question ouverte

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je
- uitleggen wat technologische ontwikkelingen zijn.
- Uitleggen wat mechanisatie en automatisering is.
- uitleggen wat arbeidsproductiviteit is.
- de afschrijving van een kapitaalgoed berekenen.

Slide 7 - Diapositive

Waar koop jij je bioscoopkaarte?
A
Aan de kassa
B
Online
C
Via de Pathe app

Slide 8 - Quiz

Technologische ontwikkeling
Dat jij je bioscoopkaartje online kan kopen is mogelijk door technologische ontwikkelingen. 


Nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen.

Slide 9 - Diapositive

Als er vroeger een kanaal gegraven moet worden. Wie deed dat dan?
A
De natuur
B
Machines
C
Mensen

Slide 10 - Quiz

Mechanisatie & automatisering
Mechanisatie: Wanneer machines het zware werk van mensen overnemen

Automatisering: Als computers en computerprogramma's de productie aansturen.

Voordelen: lagere productiekosten

Slide 11 - Diapositive

Wat zou een nadeel van mechanisatie en automatisering kunnen zijn?

Slide 12 - Question ouverte

Arbeidsproductiviteit
Voor dat je weet wat het betekent, eerst een vraag:

Slide 13 - Diapositive

Persoon A kan 5 banden per uur plakken. Persoon B kan 6 banden per uur plakken

Wie heeft er een hogere arbeidsproductiviteit?
A
Persoon A
B
Persoon B

Slide 14 - Quiz

Arbeidsproductiviteit
Het aantal producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd.

Slide 15 - Diapositive

Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe
A
hoger de productiekosten
B
lager de productiekosten
C
dit heeft geen effect op de productiekosten

Slide 16 - Quiz

Afschrijvinging
Machines worden steeds minder waard en moeten op een bepaald moment vervangen worden. 

Afschrijving per jaar = aanschafprijs / aantal gebruiksjaren.

Slide 17 - Diapositive

Tim koopt voor €28.500 een nieuwe bedrijfswagen. De auto gaat 6 jaar mee. Bereken de afschrijving per jaar.

Slide 18 - Question ouverte

Zelf aan de slag
Maken H4.3
Zachtjes overleggen!

Klaar? 
Ga aan de slag met de rekenopgaven.

Niet af? Huiswerk!

Slide 19 - Diapositive