V3 Grammatica 3 zinsdelen en zinsdeelstukken


Welkom V3T!


Grammatica 3
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


Welkom V3T!


Grammatica 3

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Aantal onderzoeksopdrachten bekijken (opdracht tto-portfolio)
  3. Wat is er blijven hangen van grammatica 1?
  4. Grammatica 3
  5. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

10 minuten lezen

Slide 3 - Diapositive

Onderzoeksopdracht
  • Jullie hebben opdracht 9 gemaakt voor in het tto-portfolio.
  • Ik heb helaas niet van iedereen de opdracht ook binnen via SOM. Dit vandaag nog regelen!
  • Wie wil zijn/haar opdracht laten zien aan de klas? 

Slide 4 - Diapositive

Wat is de structuur van het Nederlands?
A
pv - ond - andere zinsdelen
B
andere zinsdelen - ond - pv
C
andere zinsdelen - pv - ond
D
ond - pv - andere zinsdelen

Slide 5 - Quiz

Welke overeenkomsten zijn er tussen de Romaanse talen?
A
bnw staan vaak achter het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
de zinnen zijn lang
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin

Slide 6 - Quiz

Welke overeenkomsten zijn er tussen de Germaanse talen?
A
bnw staan vaak voor het znw
B
de pv en het ond zijn vaak samen gepakt
C
je kunt hele lange zinnen maken door telkens zinsdelen toe te voegen
D
het ond is vaak niet duidelijk in de zin

Slide 7 - Quiz

Waarom is woordjes stampen niet hetzelfde als een taal leren?

Slide 8 - Carte mentale

Grammatica 3

Doel: Je leert hoe je verschillende zinsdelen herkent in een zin.

Slide 9 - Diapositive


Wat is taalkundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 10 - Quiz


Wat is redekundig ontleden?
A
Je kijkt naar de soort woorden
B
Je kijkt naar de functie van woorden

Slide 11 - Quiz


Wat hoort bij redekundig ontleden?
A
zelfstandig naamwoord
B
onderwerp
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 12 - Quiz

Welke zinsdelen heb je geleerd op de basisschool, in klas 1 en 2?

Slide 13 - Carte mentale

Alle zinsdelen op een rijtje
  • Persoonsvorm (pv)
  • Onderwerp (ond)
  • Werkwoordelijk gezegde (wwg)
  • Naamwoordelijk gezegde (nwg: nd & wd)
  • Lijdend voorwerp (lv)
  • Meewerkend voorwerp (mv)
  • Bijwoordelijke bepaling (bwb)

Slide 14 - Diapositive


Wat is de juiste volgorde van ontleden?
A
pv gez ond andere zinsdelen
B
ond pv gez andere zinsdelen
C
gez pv andere zinsdelen ond
D
gez pv ond andere zinsdelen

Slide 15 - Quiz

Verdeel de zin in zinsdelen.

Welke zin is goed?
A
De / meisjes / liepen / gisteren/ over straat.
B
De meisjes / liepen / gisteren /over straat.
C
De meisjes / liepen / gisteren / over / straat.
D
De meisjes liepen / gisteren over straat.

Slide 16 - Quiz

Verdeel de zin in zinsdelen.

Welke zin is goed?
A
Onze kat / is helaas / deze zomer / overleden / aan ouderdom.
B
Onze kat / is / helaas / deze zomer / overleden aan ouderdom.
C
Onze kat / is / helaas / deze zomer / overleden / aan ouderdom.
D
Onze kat is / helaas / deze zomer / overleden / aan ouderdom.

Slide 17 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 18 - Quiz

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?

De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.
A
2
B
4
C
3
D
5

Slide 19 - Quiz


Hoeveel zinsdelen heeft de basiszin van 'versturen'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz


Hoeveel zinsdelen heeft de basiszin van 'paardrijden'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Je kunt met die app gemakkelijk 1 gigabyte ruimte vrijmaken in het geheugen van je smartphone.

Wat is 'met die app' voor zinsdeel?

A
onderwerp
B
bijwoordelijke bepaling
C
bijvoeglijke bepaling
D
lijdend voorwerp

Slide 22 - Quiz

Ik heb een hekel aan zinnen ontleden.

Wat is 'heb ontleden' voor zinsdeel?
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 23 - Quiz

Valentijn kan goed ontleden.

Wat is 'kan ontleden' voor zinsdeel?
A
naamwoordelijk gezegde
B
werkwoordelijk gezegde

Slide 24 - Quiz

Ik weet dat niet.

Wat is 'dat' voor zinsdeel?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 25 - Quiz

Er wordt je regelmatig een vraag ter bevestiging gesteld.

Wat is 'je' voor zinsdeel?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 26 - Quiz

Ze zeggen weinig onder het eten.

Wat is 'onder het eten' voor zinsdeel?
A
meewerkend voorwerp
B
naamwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 27 - Quiz

De hond lag toen in de tuin te slapen.

Wat is 'toen' voor zinsdeel?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 28 - Quiz

Ontleed onderstaande zin.

Die persoon moet veel fantasie hebben.
A
pv ond lv wwg
B
ond pv mv wwg
C
ond pv lv wwg
D
ond wwg lv pv

Slide 29 - Quiz

Ontleed onderstaande zin.

Ik hoop het.
A
pv ond lv
B
ond pv mv
C
ond pv lv
D
ond wwg lv

Slide 30 - Quiz

Alle zinsdeelstukken op een rijtje
  • Bijvoeglijke bepaling (bvb)
  • Bijstelling

Hebben jullie het vorig jaar al gehad over zinsdeelstukken? 

Slide 31 - Diapositive

Bijstelling
  • Een bijstelling is geen zinsdeel, maar een onderdeel van een zinsdeel. 
  • Een bijstelling staat altijd tussen komma's of na een komma. 
  • Een bijstelling herhaalt een zaak of persoon, maar met andere woorden. 


Slide 32 - Diapositive

De bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.
  • Verwar een bijvoeglijke bepaling niet met een bijwoordelijke bepaling!


Slide 33 - Diapositive

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......
A
de post
B
post
C
van mijn oma
D
oma

Slide 34 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barceque van de buren ......................
A
De barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 35 - Quiz

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Mevrouw Van Vianen, lerares op Calvijn, is dol op hardlopen.
Wat is de bijstelling?
A
Mevrouw Van Vianen is een bijstelling
B
'Lerares op Calvijn' is een bijstelling.

Slide 36 - Quiz

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: ?
  • Huiswerk: -
  • Meenemen: LAPTOP, nieuw leesboek (denk aan de eisen), schrift, pen en boek
  • Programma: grammatica 3

Vrijdag 4 november 23.59 uur inleveren boekopdracht via SOM.

Slide 37 - Diapositive