Ondernemend gedrag - H6. Het bedenken van nieuwe ideeën

• Keuzedelen
• MBO
• Studiejaar 1

Ondernemend gedrag

Wat is ethisch en integer handelen?

Antwoord: 

Ethisch = wanneer je goed handelt

Integer = wanneer je eerlijk en betrouwbaar handelt 

Belangen van een organisatie en ondernemend gedrag. Wat heeft dat met elkaar te maken?

H6. Het bedenken van nieuwe ideeën

We gaan het hebben over: 

Up-to-date blijven

Kennis delen met collega's 

Je eigen idee kritisch bekijken 

Je idee verwoorden 

Up-to-date blijven

Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen in jouw vakgebied

Dat helpt je organisatie innoveren: 

• Voor een betere concurrentiepositie
• Om je te onderscheiden van concurrenten
• Om de korte levenscyclus van producten te ondervangen 
• Om medewerkers beter te laten functioneren (sociale innovatie) 

Stilstand is achteruitgang 

Korte levenscyclus -> door snelle technologische ontwikkelingen verouderen producten snel. je moet meegaan in deze continue ontwikkeling. Denk aan: cassettespeler, discman, mp3-speler, spotify

Hoe blijf je bij? 

Trainingen en cursussen volgen

Het internet gebruiken

Evenementen bezoeken 

Met collega's in gesprek gaan

Nieuwe ideeën 

Outside the box denken m.b.v. 

• Deviators 

Zoals: bedenk het ideale scenario, 

maak het moeilijker 

• Brainstormen 

Fase 1: ideeën bedenken (oordeel nog niet over de ideeën)

Fase 2: ideeën uitwerken 

Outside the box denken -> niet de meest voor hand liggende of makkelijkste oplossing pakken

Kennis delen met je collega's

Collega's die dicht bij je staan, deel je sneller kennis mee dan met collega's die verder weg staan. Dit kan je wel leren om te doen. 

Direct kennis delen door face-to-face contact 

(rechtstreeks met de ander praten)

Indirect kennis delen via een medium dat informatie 

overdraagt (telefoon, computer)

Kritisch op je eigen idee 

SWOT -analyse 

 Helpt om inzicht te geven of 

je idee geschikt is 

Je idee verwoorden

Zorg dat je helder hebt wat je idee is: 

1. De inhoud

Beschrijf precies wat je idee inhoudt. Wat wil je dat er gebeurd?

2. Middelen

Welke middelen heb je nodig om het idee uit te voeren? 

3. Wie? 

Voor wie is jouw idee handig?