Proefwerk oefening

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Proefwerk oefening

Zet je tas neer en haal een laptop!

Even uit je hoofd:
Welke begrippen van grammatica
en werkwoordspelling ken je nog?

Wat houdt 'onderwerpsvraag' in?
Wat moet je nu opschrijven als je dit in je proefwerk ziet?

Wat zijn werkwoorden?

Geef 3 voorbeelden van werkwoorden

De de volgende werkwoorden in de verleden tijd, zet de werkwoorden onder elkaar! :
- Knippen
- Kopen
- Beloven

Wat is het onderwerp van een zin?

Wat zijn de regels van de tegenwoordige tijd?

Wat zijn sterkte werkwoorden?

Bij welke tijd horen zwakke en sterkte werkwoorden?

Zet de volgende werkwoorden in de voltooide tijd.
- openen
- knippen
- mogen

Maak een zin met het werkwoord 'lopen' in de verleden tijd.

Maak een zin met het werkwoord 'bladeren' in de voltooide tijd.

Welke vier leesstrategieën zijn er ook al weer?

Wat is een leesdoel?

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

Hoe kun je alinea's vinden?

Wat is de verleden tijd van het werkwoord: 'roepen?

Vul in in de verleden tijd van het werkwoord; begroeten
ik:
hij:
wij:

werkwoorden

tegenwoordige tijd

voltooid deelwoord

ge/be/ver +stam+d/t

zwakke werkwoorden

A

B

C

D

Persoonsvormen

T eXKoFSCHiP

Verleden tijd

Sterke werkwoorden