Toets H4 Kracht en beweging Versie C

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Toets Hoofdstuk 5

Kracht en beweging

Versie C 

Een trein trekt op vanuit stilstand.
Na 4 seconden heeft de trein een snelheid van 19,5 m/s.
De versnelling van de trein is.......

1. 19,5 m/s^2
2. 4,9 m/s^2
3. 19,5 m/s
4. 78 m/s^2

Sleep de juiste vakken bij elkaar.

60 km/h

0,94 m/s

22,2 s

170 km

13,3 min

45 km

45 min

4,5 km

80 min

200 m

9 m/s

2 uur

85 km/h

20 km

90 km/h

Een fietser rijdt weg van het schoolplein.

Zijn versnelling is 4 . Wat betekent dit?

​s​2​​​​m​​

1. Zijn snelheid is 4 meter per seconde als hij wegrijdt
2. Zijn snelheid blijft constant namelijk 4 m/s
3. Zijn snelheid neemt elke seconde toe met 4 meter per seconde
4. Als hij vanuit stilstand wegrijdt is zijn snelheid uiteindelijk 4 meter per seconde

Hiernaast zie je een diagram.
Om wat voor diagram gaat het?

1. Een versnelling,tijd-diagram
2. Een snelheid,tijd-diagram
3. Een afstand,tijd-diagram
4. Een versneld diagram

Je ziet het snelheid,tijd-diagram van een versnelde beweging. Bereken de afstand die in totaal is afgelegd tijdens het versnellen. Deze is:

1. 200 m/s
2. 100 m/s
3. 200 m
4. 100 m

Een straaljager versnelt op de startbaan van 0 naar 360 km/h in 6 seconden. Bereken de versnelling.

Je ziet hiernaast het (x,t)-diagram van een sprinter. Hoe beweegt de sprinter in deel A, B en C?

1. In A eenparig, in B versneld en in C vertraagd.
2. In A vertraagd, in B eenparig en in C versneld
3. In A eenparig, in B versneld en in C eenparig
4. In A versneld, in B eenparig en in C vertraagd.

Een wielrenner fietst met een snelheid van 8 m/s.
Hij wil graag op kop gaan rijden.
In 2 seconden tijd versnelt hij tot 13 m/s.
Bereken zijn versnelling.

Een fietser rijdt met constante snelheid over een
asfaltweg. Hij wil iemand inhalen en gaat versnellen.
Geef de naam van een kracht die de beweging
van de fietser nu extra zal tegenwerken?

Een motor rijdt weg bij een stoplicht, zijn snelheid neemt toe. Welk van de onderstaande beweringen is juist?

1. De kracht in de rijrichting is even groot als de krachten tegen de rijrichting in.
2. De kracht in de rijrichting neemt af, de kracht tegen de rijrichting in neemt toe.
3. De kracht in de rijrichting neemt toe, de krachten tegen de rijrichting in nemen af.
4. De kracht in de rijrichting is groter dan de krachten tegen de rijrichting in.

Een lift hangt aan een kabel. De kabel oefent spankracht uit op de lift. Ook werkt de zwaartekracht op de lift. Sleep de juiste bewering in het juiste vak.

zwaartekracht is 

groter dan 

spankracht

spankracht is groter dan de zwaartekracht

zwaartekracht is 

gelijk aan  

spankracht

Een lift beweegt omlaag, de snelheid neemt toe.

Een lift beweegt omhoog, de snelheid blijft gelijk.

Een lift beweegt omlaag, de snelheid neemt af.

In welk van onderstaande situaties is er sprake van "traagheid" zoals we dat begrip in de natuurkunde gebruiken?

1. Een leerling pakt heel langzaam zijn boeken uit zijn tas.
2. Een bus trekt op waardoor de inzittenden naar achteren bewegen.
3. Een docent probeert te appen.
4. Een bus trekt heel snel op.

Een scooter heeft een versnelling van 3 m/s2
De scooter met berijder heeft een massa van 125 kg.
Bereken de resulterende kracht op de scooter bij het versnellen.

Als het gaspedaal wordt ingedrukt oefent de motor een kracht van 5000 N uit op de auto (m = 1550 kg). Aangezien op dat moment het totaal aan wrijvingskrachten niet meer dan 2400 N bedraagt,
zal de auto gaan versnellen. Bereken de versnelling

Een trein moet remmen om op tijd stil te staan bij een station. De massa van de trein is 350 000 kg. De trein heeft 90 s nodig om af te remmen van 180 km/h naar stilstand.

a Reken de beginsnelheid van de trein om naar m/s.
b Bereken de vertraging van de trein.
c Bereken de resulterende kracht op de trein.