Chapitre 6 - Leesvaardigheid

Programme d'aujourd'hui
  • Parler
  • Tips en Tricks: Leesvaardigheid (Compréhension écrite) 
  • Exercices de leesvaardigheid sur Learnbeat                                  


Les objectifs
 Je bent in staat om een leestoets te maken. 
Je kent de stappenplan. 

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Programme d'aujourd'hui
  • Parler
  • Tips en Tricks: Leesvaardigheid (Compréhension écrite) 
  • Exercices de leesvaardigheid sur Learnbeat                                  


Les objectifs
 Je bent in staat om een leestoets te maken. 
Je kent de stappenplan. 

Slide 1 - Diapositive

Parler (p 80)
Élève A
Élève B
Kun je je voorstellen? 
Noem minimaal 6 dingen over jezelf
Broers en zussen (+ eigenschappen) 
Leeftijd
Waar je woont
Beste vriend(in)
Sport (Hoe vaak je traint)  of hobby

Slide 2 - Diapositive

Leesvaardigheid

Slide 3 - Diapositive

Leesvaardigheid: Stappenplan ABCD-vragen
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Haal onzin-antwoorden er uit
Kloppen alle elementen? (Hak het antwoord in stukjes, kijk bv naar "vaak"/"altijd"). Past het in de grote lijn
titel, plaatje, intro >>>>> Wat is de "grote lijn"
Lees (deel van) van de tekst: streep signaalwoordeb en leestekens als: "?" aan.
Lees de vraag en markeer in de tekst om welke alinea('s) of zin het gaat. 

Slide 4 - Question de remorquage

Stappenplan ABCD-vragen
1. Titel, plaatje, intro Wat is de “Grote Lijn”?
2. Lees de vraag en markeer in de tekst om welke alinea(’s) of zin het gaat.
Kijk nu of er nuttige informatie in de vraag staat. 
Nuttig = zegt iets over de inhoud van de tekst (iets waardoor je de tekst beter begrijpt)of zegt wat je precies moet zoeken (welk detail je er precies uit moet halen)
3. Lees (deel van) de tekst : streep signaalwoorden en leestekens als “:;?” aan. Daar staan namelijk de antwoorden.
4. Haal de onzin-antwoorden er uit
5. Kloppen alle elementen? (Hak het antwoord in stukjes, kijk bv. naar “vaak”/”altijd”) Past het in de “Grote Lijn”?

Let op: deze woorden maken antwoorden in 95% van de gevallen fout.
Nederlands: altijd, alleen, steeds meer, het meest, vooral
Engels: always, only, solely, more, most, explain WHY
Duits: nur, alles, völlig, mehr, vor allem
Frans: de plus en plus, le/la/les plus, plus X que Y, surtout, expliquer POURQUOI, préférer

Slide 5 - Diapositive

Beweringsvragen Stappenplan 
1. Herkennen van de vraag : de antwoorden zijn genummerd: 1, 2, … Je moet meestal antwoorden met ja/nee of waar/niet waar.
2. Lees eerst de antwoorden en streep je zoekterm aan:

          - Namen, plaatsen (eigennamen, bedrijven, merken) (landen, steden, …)
          - Alles wat je in een cijfer kunt uitdrukken (de meerderheid, op jonge leeftijd) en tijdsaanduidingen (vandaag de dag, in het begin)
          - “Internationale” woorden (discriminatie, autoriteit, informatica)
3. Let op: bij signaalwoorden staan antwoorden! Markeer ze dus.
4. Kom je er echt niet meer uit? Slim gokken.

           Staan er woorden in de bewering die antwoorden fout maken?
           Past ‘t in de “Grote Lijn”?

Slide 6 - Diapositive

Beweringsvragen gratenvragen op vocabulaire
1. Lees tot het gat + 1 zin daarna

2. Signaalwoorden:
- dus…. reden voor gat
- maar… tegengestelde van gat
- bijvoorbeeld… voorbeeld voor gat
- … : na dubbele punt staat inhoud van het gat

3. Let op tegenstellingen positief / negatief → je kunt er 1 elimineren

4. Als er een tegenstelling in het antwoord zit, kunnen de anderen weggestreept worden
A groot                 B leuk               C klein                D koud

5. GOKKEN op “Grote lijn” (context)

Slide 7 - Diapositive

Uitbreiding
Reden
Verandering van tijd
Voorbeeld
Conclusie
aussi
car (want)
et puis (en toen)
par exemple
donc (dus)
d'abord (eerst)
c'est pourquoi
puis (toen)
comme (zoals)
alors (dus)
ensuite (daarna)
parce que
hier (gisteren)
même
maintenant
enfin
toujours

Slide 8 - Question de remorquage

Ken je al signaalwoorden? (Schrijf de vertaling ernaast)

Slide 9 - Carte mentale

Leesvaardigheid
Fais les exercices sur Learnbeat 2.1 (A,B of C)

Slide 10 - Diapositive