Klas 2 - Spelling - Leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

WELKOM

Bij Nederlands

10 min. 

lezen

Vandaag

•  Herhalen vorige les
• Uitleg spelling (blz. 34)
• Nakijken grammatica woordsoorten (blz. 30)

Wat weet je nog van persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden?

En aanwijzende voornaamwoorden? 

En vragende voornaamwoorden?

Weet je nog wat persoonlijke voornaamwoorden zijn? Zoek het persoonlijk voornaamwoord.

1. hem
2. ik
3. haar
4. mijn

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. die
2. jouw
3. mijn
4. onze

Ik heb ze van Madelon geleend.

het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. ik
2. ze
3. Madelon
4. ik / ze

Een bezittelijk voornaamwoord ...

1. zegt iets over een werkwoord
2. geeft aan wie iets doet
3. geeft aan hoe iemand zich voelt
4. geeft aan van wie iets is

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan dat iets van iemand is. Welke van deze woorden is een bezittelijk voornaamwoord?

1. mij
2. mijn

Wat is GEEN persoonlijk voornaamwoord?

1. hij
2. het
3. haar
4. zij

Nakijken:

Grammatica woordsoorten: opdr. 1 t/m 4 (blz. 28)

Wat leer je vandaag?

- Waarom leestekens belangrijk zijn

- Waar je leestekens moet plaatsen

Spelling (blz. 34)

(Over leestekens: opdr. 1 t/m 3)

Leestekens

Leestekens verbeteren de leesbaarheid van teksten.

Er zijn veel verschillende leestekens.

Leestekens

Voorbeeld zonder leestekens:

hallo hoe gaat het met jou goed en met jou met mij gaat het ook goed op welke dag zullen we afspreken of hebben we al een afspraak nee ik geloof het niet is maandag goed maandag is goed

Leestekens

Voorbeeld met leestekens:

Hallo! Hoe gaat het met jou?

Goed, en met jou?

Met mij gaat het ook goed. Op welke dag zullen we afspreken? Of hebben we al een afspraak?

Nee, ik geloof het niet. Is maandag goed?

Maandag is goed.

Opdracht:

Schrijf de tekst over en plaats leestekens op de juiste plaats.

Spel de werkwoorden tussen haakjes op de juiste manier.

Je doet dit alleen en hebt hier 5 minuten voor.

Duo-opdracht

Schrijfopdracht: schrijf een tekst over je idool of hobby en gebruik zoveel mogelijk voorzetselvoorwerpen (4 min).

Ruil met je buur. Hij of zij onderstreept alle voorzetselvoorwerpen. Kijk samen na.

Wat heb je geleerd vandaag?

- Waarom leestekens belangrijk zijn

- Waar je leestekens moet plaatsen