Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
21.4 Immuniteit, allergieën en medicijnen
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent het woord immuniteit?
Slide 2 - Question ouverte
Welke immuniteit wordt hier bedoeld? 1) Ziekteverwekkers bestrijden met antistoffen 2) Ziekteverwekkers bestrijden met B-geheugencellen en plasmacellen
A
beide humoraal
B
beide cellulair
C
1 humoraal en 2 cellulair
D
1 cellulair en 2 humoraal
Slide 3 - Quiz
Geheugen is een kenmerk van het adaptieve immuunsysteem
Maar: NK cellen
hebben ook een geheugen
(blz. 189)
Slide 4 - Diapositive
Noem een verschil tussen kunstmatig actieve- en kunstmatig passieve immuniteit
Slide 5 - Question ouverte
Bekijk bron 17 op blz. 188: Kloppen deze beweringen?
1) de rode pijlen geven cytokine activiteit aan 2) de blauw/grijze pijlen geven klonering van witte bloedcellen aan
A
1 juist, 2 onjuist
B
1 onjuist, 2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist
Slide 6 - Quiz
Hondsdolheid, ook wel rabiës genoemd, is een dodelijke infectieziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Hondsdolheid kan via een beet, krab of lik van een geïnfecteerd dier overgedragen worden op mensen. De ziekte begint meestal met klachten zoals rillingen, koorts, braken en hoofdpijn. Daarna volgen andere klachten: kramp in de spieren die steeds erger wordt, stuipen: bij een stuip begint het hele lichaam te schokken, verlamming, problemen met slikken, problemen met ademen, soms wordt iemand met rabiës bang voor water. Iemand is door een hond gebeten en krijgt een injectie tegen hondsdolheid. Dit is een vorm van
A
actieve kunstmatige immunisatie
B
actieve natuurlijke immunisatie
C
passieve kunstmatige immunisatie
D
passieve natuurlijke immunisatie
Slide 7 - Quiz
Bacteriën hebben geen kern maar plasmiden. Deze plasmiden kunnen ze ook onderling uitwisselen. Leg uit hoe op deze manier antibioticumresistentie kan ontstaan
Slide 8 - Question ouverte
Tetracycline is een antibioticum. De C. burnettii bacterie die Q-koorts veroorzaakt kan daarmee bestreden worden. Tetracycline bindt aan bacteriële ribosomen waardoor de bacteriën niet meer goed kunnen vermenigvuldigen. Leg uit waardoor deze vermenigvuldiging niet meer goed kan verlopen
Slide 9 - Question ouverte
Bacteriofagen
Als antibiotica niet meer werken, kunnen bacteriofagen soms helpen: een bacteriofaag is een virus dat DNA in bacteriën spuit, zie het mooie filmpje op de volgende slide
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
ALLERGIE (1 op 5 mensen in het westen)
Een heftige reactie op een allergeen
Oorzaak: IgE antistoffen (superwapens)
(misschien een overblijfsel van onze afweer tegen parasieten lang geleden)
Slide 12 - Diapositive
Wat is de link tussen allergie en: minder vezels in onze voeding, minder borstvoeding, meer keizersnedes, bevolkingsgroei, verstedelijking, gebruik antibiotica en ons microbioom?
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Vidéo
allergie
eerste contact:
"op scherp zetten van een bom"=
allergeen laat rijpe B-cellen in je huid, longen en ingewanden IgE antistoffen maken, deze koppelen aan de mestcel => geactiveerd
tweede contact: allergeen koppelt meteen aan geactiveerde mestcel (allergiebom) => exocytose van blaasjes histamine => allergische reactie (slijm, jeuk, niezen etc.)