U6 les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Vendredi 03 juin

Le programme pour aujourd'hui :

- Jij kunt bijvoelijke naamwoorden begrijpen 

en in zinnen aanpassen;

- Jij kunt een werkwoord en -ir in de tegenwoordige tijd en in de passé composé vervoegen;

- Jij kunt een gesprek over gevoelens begrijpen.

Objectif numéro 1

Jij kunt bijvoelijke naamwoorden begrijpen

en in zinnen aanpassen.

Les émotions

triste

fâché / fâchée

joyeux/

joyeuse

amoureux/

amoureuse

"Tasjano est joyeux; Fatima est joyeuse." Waarom wordt "joyeux = joyeuse? Wat is de regel?

Ik ben verdrietig!

Ik ben boos!

Ik ben ongelukkig!

Ik ben trots!

Ik ben gelukkig!

Ik ben verliefd!

Je suis amoureux/

amoureuse !

Je suis fier/ fière !

Je suis fâché !

Je suis malheureux/ malheureuse !

Je suis heureux/ heureuse ! 

Je suis triste !

Vertaal = Isabel is verliefd

Un garçon

Une fille

Deux garçons

Deux filles

Contente

Sportif

inquiets

Difficile

beaux

malheureux

heureuse

Positives

malheureux

inquiètes

Quelle réponse correspond à l'image ?

1. avoir peur
2. pleurer
3. fier
4. content(e)

Wat is de vertaling van "zich schamen"?

1. avoir honte
2. tomber amoureux
3. consoler
4. malheureux

Choississez la bonne réponse :
Quel emoji tu vois ?

1. avoir peur
2. malade
3. fier
4. rougir

Les mots d'Apprendre 1 et 2

Vond jij de woorden nog moeilijk te begrijpen?

Dan word jij bewust dat jij de woorden van A1 en A2 nog regelmatiger moet leren :)

Objectif numéro 2

Jij kunt een werkwoord en -ir in de tegenwoordige tijd en in de passé composé vervoegen.

On corrige les devoirs

Ouvre ton livre page 100.

Correction des devoirs

• Exercice 8B, page 99 
• 1/ vous finissez (infinitif = finir; "ir" gaat weg; uitgang voor "vous" is "issez" (zie pagina 99); fin + issez = finissez
• 2/ elles rougissent (infinitif = rougir; "ir" gaat weg; uitgang voor "elles"  (elles = meervoud) is "issent" (zie pagina 99); roug + issent = rougissent

Correction des devoirs

• 3/ Je réussis (infinitif = réussir; "ir" gaat weg; uitgang voor "je" is "is" (zie pagina 99); réuss + is= réussis
• 4/ Sophie réagit (infinitif = réagir; "ir" gaat weg; uitgang voor "elle" is "it" (zie pagina 99); réag + it = réagit
• 5/ Les enfants applaudissent ("les enfants" kan jij door "ze/ ils" vervangen; infinitif = applaudir; "ir" gaat weg; uitgang voor "ils" is "issent" (zie pagina 99); applaud + issent = applaudissent

Correction des devoirs

• 6/ Je ne grossis pas (infinitif = grossir; "ir" gaat weg; uitgang voor "je" is "is" (zie pagina 99); gross + is= grossis
• 7/ Tom a réfléchi = attention !!! "a" (heeft) is al een werkwoord... Dat betekent... passé composé !!! 
• passé composé = stam + i
• réfléchir = "ir" gaat weg. réfléch + i = réfléchi.

Correction des devoirs

• 8/ Vous avez....
• tu vois le verbe "avoir"...
• alors (zo)...?
• passé composé !!
• vous avez choisi
• Exercice 8C

Correction des devoirs

• 1/ Vous choisissez (kiezen)
• 2/ enfants applaudissent
• 3/ Nous finissons (eindigen, klaar zijn)
• 4/ Il grossit (grossir = dik worden)
• 5/ Son frère a choisi (passé composé !)
• 6/ Je réagis
• 7/ Tu réfléchis (réfléchir = penser)

Correction des devoirs

• 8/ Elle a grandi (passé composé !) (grandir = groeien)
• Exercice 8E, page 101 = regarde encore la grammaire dans le livre : pages 186 et 187.

Zelfstandig werken

Objectif : Jij kunt een gesprek over gevoelens begrijpen.

Tu vas sur Magister, Leermiddelen, Libre Service leerling, 2VWO, Unité 6, Ecouter. Tu fais les exercices. Après, tu apprends les mots d'Apprendre 4.

Lesdoelen behaald?

- Jij kunt bijvoelijke naamwoorden begrijpen

en in zinnen aanpassen;

- Jij kunt een werkwoord en -ir in de tegenwoordige tijd en in de passé composé vervoegen;

- Jij kunt een gesprek over gevoelens begrijpen.

Lesdoelen behaald?

😒🙁😐🙂😃