3V Spelling blok 3: koppelteken

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Deze les
1. Herhaling werkwoordspelling.
2. Koppelteken
Doel van de les:
- Je weet hoe je verschillende werkwoordsvormen spelt.
- Je weet wanneer je een koppelteken gebruikt in samenstellingen.
- Je hebt de theorie leestekens herhaald.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling werkwoordspelling

Slide 3 - Diapositive

(belanden) jouw oude telefoon in een la zodra je een nieuwe hebt?

Slide 4 - Question ouverte

Sinds 2007 zijn er al zo'n tien miljard smartphones (produceren).

Slide 5 - Question ouverte

Het (gebeuren) vaak dat zo'n telefoon amper twee jaar wordt gebruikt.

Slide 6 - Question ouverte

Slecht een deel wordt daarna (recyclen).

Slide 7 - Question ouverte

Theorie koppelteken

Slide 8 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 1: als er twee klinkers uit verschillende lettergrepen naast elkaar staan die je als één klank kunt uitspreken.
Voorbeeld: chocolade-ei / garage-eigenares 

Slide 9 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 2: als getrouwde mensen hun achternaam combineren met die van hun partner.
Voorbeeld: mevrouw Jansen- van Dam 

Slide 10 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 3: tussen twee gelijkwaardige delen die in principe omwisselbaar zijn. 
Voorbeeld: zwart-wit, kip-kerriesalade

Slide 11 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 4: in samenstellingen met cijfers, letters of symbolen.
Voorbeeld: 65+-kaart, IQ-test

Slide 12 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 5: in samenstellingen die met Sint of St. beginnen.
Voorbeeld: Sint-Nicolaas, Sint-Maartens College

Slide 13 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 6: bij sommige voor- en achtervoegsels.
Voorbeeld: niet-alledaags, ex-collega, non-actief, plug-in, back-up

Slide 14 - Diapositive

Het koppelteken
Functie: je voorkomt dat een woord verkeerd wordt gelezen.

Regel 7: bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen.
Voorbeeld: laag-bij-de-gronds, blijf-van-mijn-lijfhuis, doe-het-zelfzaak

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Herhaling
komma, dubbele punt, vraagteken, aanhalingstekens, trema, apostrof, koppelteken en weglatingsteken

Slide 17 - Diapositive

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Mijn trainer zei jij mag meetrainen met de selectie.
B
Mijn trainer zei: 'Jij mag meetrainen met de selectie.'
C
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie.'
D
Mijn trainer zei: 'jij mag meetrainen met de selectie'

Slide 18 - Quiz

Welke zin is correct geschreven, lettend op leestekens en hoofdletters.
A
Jantje vroeg: 'Ga je mee?'
B
Jantje vroeg: 'Ga je mee'?
C
jantje vroeg: 'ga je mee'
D
Jantje vroeg: 'ga Je mee?'

Slide 19 - Quiz

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
De bedrijfshulpverlener belde 112 want hij vertrouwde de situatie niet.
B
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet!'
C
De bedrijfshulpverlener belde 112, want hij vertrouwde de situatie niet.
D
De bedrijfshulpverlener belde 112: 'Hij vertrouwde de situatie niet.'

Slide 20 - Quiz

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Mijn buurvrouw janny schreeuwde tegen haar kleinkind, sta stil!
B
Mijn buurvrouw Janny schreeuwde tegen haar kleinkind, sta stil.
C
Mijn buurvrouw Janny schreeuwde tegen haar kleinkind: 'Sta stil!'
D
Mijn buurvrouw Janny schreeuwde tegen haar klein kind: 'Sta stil.'

Slide 21 - Quiz

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
'S avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst netflix.
B
'S avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst Netflix.
C
's Avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst netflix.
D
's Avonds ga ik laat naar bed, want ik kijk altijd eerst Netflix.

Slide 22 - Quiz

Welke zin is correct geschreven,
lettend op leestekens en hoofdletters?
A
Woon jij in Den helder of in Schagen?
B
Woon jij in Den Helder of in Schagen.
C
Woon jij in Den Helder of in Schagen?
D
Woon jij in Den helder of in Schagen.

Slide 23 - Quiz

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 24 - Question de remorquage

met koppelteken
zonder koppelteken
(aan elkaar)
NAVO landen
aids vaccin
Amsterdam West
X benen
Frans man
oud voetballer
vwo diploma
amateur speler
non stop
niet roker
© teken
Zuid Afrikaans
pvda politicus
semi prof
mee eten
maandag ochtend
stage uren
stage plaats
niet officieel
CL loting

Slide 25 - Question de remorquage

goed
geschreven
fout
geschreven
zuid-Hollander
Spaanssprekend
MBO-opleiding
Pinksteren
Jan de Vries
'S morgens
kabinet-Rutte
renaissance
bevrijdingsdag
vwo-diploma
god
Islam
Indiaan
Noord-Spaanse
Aardijkskunde
oktober

Slide 26 - Question de remorquage

Zelfstandig werken
Sneller klaar? Prima!
Optie A: ga verder met de volgende les spelling
Optie B: ga lezen in je leesboek.
Optie C: werk aan een ander vak.

Slide 27 - Diapositive

Heb jij de doelen van deze les behaald?

Ja
Nee

Slide 28 - Sondage