Massacultuur oefenvragen

Massacultuur oefenvragen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Massacultuur oefenvragen

Slide 1 - Diapositive

Postmodernisme geldt als de ‘opvolger’ van het modernisme. Noem twee algemene
kenmerken van het postmodernisme.

Slide 2 - Question ouverte

Twee van de volgende antwoorden:
• Postmodernisten vinden dat kunst niet altijd origineel hoeft te zijn. Hergebruik
mag dus.
• Postmodernisten spelen vaak met de betekenissen van culturele symbolen,
bijvoorbeeld door bestaande symbolen in een nieuwe context te plaatsen.
• Postmoderne kunst is vaak speels of ironisch.
• Postmodernisten combineren vaak stijlen.
• Postmodernisten stellen ‘modernistische’ waarden als originaliteit,
vernieuwing en het bestaan van één enkele waarheid ter discussie.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Kenmerken Massacultuur
A
Welvaart, dagelijks leven, vernieuwing, onbegrensde mogelijkheden, oppervlakkigheid
B
Welvaart, goede handel, pracht en praal, adel.
C
inhoud boven vorm, hoe hogere sociale klasse hoe succesvoller, populaire massamedia
D
men zocht antwoorden over de aard van de kunst van het leven, verzet tegen traditionele opvattingen.

Slide 5 - Quiz

Deze installatie van Ai Weiwei hoort bij de Massacultuur omdat:
A
Hij gebruikt maakt van dagelijkse gebruiks-voorwerpen
B
Hij een maatschappelijk betrokken activist is
C
Hij een massa krukjes gebruikt
D
Zijn kunstwerk makkelijk na te maken is

Slide 6 - Quiz

MASSACULTUUR
"Kunst is een afspiegeling van...":
A
de kunstenaar
B
de wereld en zijn tijd
C
de wereld
D
de kunstenaar en zijn omgeving

Slide 7 - Quiz

Waardoor ontstaat massacultuur? /Hoe kon massacultuur ontstaan?

Slide 8 - Question ouverte

In dit postmoderne gebouw zie je NIET terug:
A
de speelsheid van het postmodernisme
B
eclecticisme
C
het deconstructivisme (het lijkt uit elkaar te vallen in fragmenten)
D
gevel en functie hebben niets met elkaar te maken

Slide 9 - Quiz

Postmoderne Kunst
& RELIGIE
Wat is NIET waar?
A
'global village' gedachtegoed
B
Uitdrukking van vrijheid
C
Ironische / cynische beschouwing van maatschappelijke vraagstukken
D
Godsdiensten staan centraal in werk

Slide 10 - Quiz

Postmoderne Kunst
& ESTHETICA
Wat is NIET waar?
A
abstractie in optima-fora
B
herwaardering van het figuratieve / ornament
C
Hoge & Lage cultuur samenbrengen / mening van stijlen
D
berust op imitatie / clichés mogen volop gebruikt worden

Slide 11 - Quiz

Postmoderne Kunst
& VERMAAK
Wat is NIET waar?
A
de leefwereld is een geënsceneerde samenhang van beelden
B
Boodschap vertegenwoordigt heilige huizen in meest serieuze vorm mogelijk
C
neo-conceptuele kunst: nadruk op invloed van massamedia & kunst in relatie tot moderne consumptiemaatschappij
D
kunst = kitch kitch = kunst

Slide 12 - Quiz

Postmoderne Kunst
& INTERCULTURELITEIT
Wat is NIET waar?
A
samensmelting van diverse stijlcitaten
B
kunstenaars opereren wereldwijd
C
Westerse maatstaven komen in geding met cultuurrelativisme
D
kunstenaars stellen zich op als antropologen en zien de noodzaak om andere culturen kenbaar te maken aan de westerse samenleving

Slide 13 - Quiz