Stamboomles(sen)

• Plein M
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Ontdek je familie: Maak een stamboom van jouw eigen familie

Leerdoel

Aan het einde van de lessen kun je een stamboom van je eigen familie maken.

Maar waar komen achternamen eigenlijk vandaan??

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen doen.

Wat weet jij al over het maken van een stamboom van jouw eigen familie?

Wat is een stamboom?

Een stamboom is een diagram dat de familiegeschiedenis en -relaties toont.

Leg kort uit wat een stamboom is en waarom het belangrijk kan zijn om je eigen familiegeschiedenis te kennen.

Hoe begin je?

Begin met jezelf en voeg dan je ouders, grootouders en overgrootouders toe. Ga zo verder met invullen. Informatie kun je vragen/krijgen van ouders, grootouders etc..

Geef instructies over hoe de leerlingen moeten beginnen met het maken van hun stamboom.

Vraag je familie

Vraag je ouders en familieleden naar de namen en geboortedata van je voorouders.

Moedig de leerlingen aan om met hun familie te praten en informatie te verzamelen voor hun stamboom.

Verbind de relaties

Gebruik lijnen om de relaties tussen familieleden aan te geven.

Laat de leerlingen zien hoe ze de familieleden in hun stamboom met elkaar kunnen verbinden.

Voeg details toe

Voeg belangrijke informatie toe, zoals geboortedata, trouwdata en namen van kinderen. Maar denk ook aan beroepen en andere anekdotes.

Leg uit dat het belangrijk is om zoveel mogelijk details aan de stamboom toe te voegen.

Het Familiewapen

Zoek op internet op of jouw familie ook een familiewapen heeft gekregen.

Zo niet, maak dan een eigen familiewapen...

Maak de stamboom compleet.

Werk stap voor stap door de generaties heen totdat je de stamboom hebt voltooid.

Moedig de leerlingen aan om geduldig te zijn en hun stamboom nauwkeurig te voltooien.

Presenteer je stamboom

Deel je stamboom met je klasgenoten en vertel over interessante feiten over je familie.

Plan een tijd voor de leerlingen om hun stambomen te presenteren en aan elkaar te laten zien.

Schrijf 3 dingen op die je deze les(sen) hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.