Meer dan lezen 2

Welkom 4h
- Bespreken inventarisatieopdracht lezen
                                                                            
- Aan de slag met leesvaardigheid
                         oefenen met een tekst helemaal uitpluizen en
                         kritisch leren denken!
Pak die er alvast bij!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 4h
- Bespreken inventarisatieopdracht lezen
                                                                            
- Aan de slag met leesvaardigheid
                         oefenen met een tekst helemaal uitpluizen en
                         kritisch leren denken!
Pak die er alvast bij!

Slide 1 - Diapositive

Periode 2
• Lezen paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 15)

• Formuleren paragraaf 1 t/m 7 (toets: weging 10)
• Literatuur: Boek lezen uit de B-lijst (in tweetallen); boek pitchen (3 minuten); (analyse + beoordeling; toets weging 10)
• Bouwstenen schrijfvaardigheid 1.1 t/m 1.6
    (schrijfopdracht: weging 10)




Slide 2 - Diapositive

Periode 2
Lezen paragraaf 1 t/m 3 (toets: weging 15)

• Formuleren paragraaf 1 t/m 7 (toets: weging 10)
• Literatuur: Boek lezen uit de B-lijst (in tweetallen); boek pitchen (3 minuten); (analyse + beoordeling; toets weging 10)
• Bouwstenen schrijfvaardigheid 1.1 t/m 1.6
    (schrijfopdracht: weging 10)




Slide 3 - Diapositive

Nu aan de slag met 
(zakelijk) lezen 
Huiswerk bespreken:
- Voorkennis ophalen
- Reflecteren: wat weet je al, wat moet je nog bijspijkeren?

Slide 4 - Diapositive

Vorige les
Deel 1
Zonder hulp van het lesboek:
Vul stil en voor jezelf de inventarisatieopdracht in.
Wat weet je nog? Graaf diep!
Deel 2
Gebruik je lesboek om te controleren en aan te vullen
Kijk op blz. 275-277                                                      Straks nieuwsquiz
tekstverbanden?
signaalwoorden?
tekststructuren?
hoofdgedachte?

Slide 5 - Diapositive

Nakijken
  • Het onderwerp van een tekst:
  • Een woord of woordgroep. Deze geeft aan waar de tekst over gaat. Let op: geen zin!
  •  Bijvoorbeeld: het invoeren van het schoolontbijt

Slide 6 - Diapositive

Nakijken
  • De hoofdgedachte van een tekst:
  • Geeft het belangrijkste weer dat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd in een mededelende zin.
    (Dus geen vraagzin)
  •  Bijvoorbeeld: onderw: het invoeren van het schoolontbijt
  • - Het invoeren van het schoolontbijt heeft een positief effect op het welzijn en de leerresultaten van leerlingen.

Slide 7 - Diapositive

Nakijken
  • De hoofdgedachte van een tekst:
  • Geeft het belangrijkste weer dat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd in een mededelende zin.
    (Dus geen vraagzin)
  •  Bijvoorbeeld: onderw: het invoeren van het schoolontbijt
  • - Hoofdgedachte: Op alle middelbare scholen moet komend jaar het schoolontbijt worden ingevoerd.

Slide 8 - Diapositive

Nakijken
Wat is het verschil tussen hoofdgedachte en onderwerp?
  1.  Onderwerp = waar de tekst over gaat in een paar woorden (geen zin)
  2.  Hoofdgedachte = strekking van de tekst in een hele zin (geen vraag) De vorm is afhankelijk van het tekstdoel
    (constatering versus standpunt)

Slide 9 - Diapositive

Nakijken
Uit welke drie vaste onderdelen bestaat een tekst altijd?
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot

Slide 10 - Diapositive

Nakijken
Veel teksten worden ingeleid met een kort verhaaltje. Hoe noemen we dat?
  • Anekdote


Slide 11 - Diapositive

Nakijken
Waar staat de kernzin van een alinea meestal? Noem de drie opties!
  • 1. Eerste zin
  • 2. Tweede zin (bij overgangszin)
  • 3. Laatste zin


Slide 12 - Diapositive

Nakijken
En wat is de functie van zo’n kernzin dan?
  • De hoofdgedachte van de alinea weergeven.
    Elk deelonderwerp krijgt een nieuwe alinea.


Slide 13 - Diapositive

Nakijken
Welke zeven vaste tekststructuren ken je?
  • 1. argumentatiestructuur
  • 2. aspectenstructuur
  • 3. probleem-oplossingstructuur
  • 4. verklaringsstructuur
  • 5. verleden-heden(-toekomst)structuur
  • 6. voor- en nadelen structuur
  • 7. vraag-antwoord structuur



Slide 14 - Diapositive

Nakijken
Hoe ziet een argumentatiestructuur eruit?
Wat vind je in inleiding, middenstuk en slot?

  • Inleiding: stelling, standpunt (eventueel als vraag)
  • Middenstuk: argumenten, tegenargumenten (+weerlegging)
  • Slot: herhaling stelling (of beantwoorden vraag)



Slide 15 - Diapositive

Nakijken
Leg in jullie eigen woorden uit wat signaalwoorden eigenlijk zijn. Waarom gebruiken we ze? 

  • Een signaalwoord helpt de lezer om de verbanden in de tekst te herkennen.



Slide 16 - Diapositive

Nakijken
Bedenk een zin over je lievelingseten met een opsommend verband. Gebruik een geschikt signaalwoord. 

  • Om te beginnen hou ik veel van Italiaans eten. Daarnaast lust ik ook graag een boterham met hagelslag.
  • ook, maar ook, en, in de eerste plaats, in de tweede plaats etc.



Slide 17 - Diapositive

Nakijken
Bedenk een zin over je dag tot dusver met een chronologisch verband. Gebruik een geschikt signaalwoord.

  • Eerst zette ik mijn wekker uit, daarna ging ik douchen om vervolgens te gaan ontbijten.
  • Nadat, tot slot, als eerste, als laatste, tegelijkertijd, etc. 



Slide 18 - Diapositive

Nakijken
Bedenk een zin over Het Heerenlanden met een toelichtend verband. Gebruik een geschikt signaalwoord.

  • Het Heerenlanden is een brede school, zo wordt er les gegeven op mavo-, havo- en vwo-niveau. 
  • Bijvoorbeeld, zoals, neem nou, denk aan, etc.



Slide 19 - Diapositive

Nakijken
Bedenk een zin over het Eurovisiesongfestival met een vergelijkend verband. Gebruik een geschikt signaalwoord.

  • De inzending van Oekraïne was net zo goed als de inzending van Nederland.
  • anders dan, vergeleken met, in tegenstelling tot, zoals, dan, als, etc. 



Slide 20 - Diapositive

Nakijken
Bedenk een zin over de voorjaarsvakantie met een voorwaardelijk verband. Gebruik een geschikt signaalwoord.

  • In de voorjaarsvakantie gaan we naar de Efteling, mits De Baron dan open is.
  • op voorwaarde dat, als, indien, In het geval dat, wanneer, tenzij.



Slide 21 - Diapositive

Nakijken
We gaan naar de Efteling,
                                      mits De Baron open is. (op voorwaarde dat...)
                                      tenzij De Baron gesloten is. (maar niet als...)

                                      mits we genoeg hebben gespaard.
                                      tenzij we niet genoeg geld hebben.

Slide 22 - Diapositive

Wat vind je het lastigste onderdeel van dit werkblad?

Slide 23 - Diapositive

Samen een tekst lezen
Pak een markeerstift om belangrijke zinnen en signaalwoorden te markeren en moeilijke woorden aan te strepen.

Slide 24 - Diapositive

Samen een tekst lezen over...
De oer-hollander

Slide 25 - Diapositive

Samen een tekst lezen over...
De Oer-Hollander

Niet de eerste Hollander, maar de eerste Brit. Oftewel een reconstructie van een tienduizend jaar oud lichaam in het Londense Natural History Museum. Foto: ANP

Slide 26 - Diapositive

Samen een tekst lezen
Pak een markeerstift om belangrijke zinnen en signaalwoorden te markeren en moeilijke woorden aan te strepen.


Slide 27 - Diapositive

Samen een tekst lezen
  • Maak de opdrachten bij de tekst stil en voor jezelf. Bijt je erin vast! 
  • Na 25 min. mag je overleggen met je buur. Zijn jullie het overal over eens?
  • Maak de opdrachten samen helemaal af.

We bespreken de vragen voor het eind van de les.
timer
25:00

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk voor morgen
  1. Leesboek titel en schrijver doorgeven
  2. Doorgeven in welk duo je gaat werken (stuur even een berichtje via teams)
  3. Neem je leesboek mee. Je krijgt tijd om een enquête in te vullen van de Gezondheidsmonitor Jeugd 2023, daarna kan je lezen.

Slide 29 - Diapositive