Capítulo 6 Repaso del perfecto

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Lunes 11 de enero

Presente perfecto (v.t.t.) oefenen.

Frases clave Bron E & J oefenen.

Hoe vorm je de v.t.t. in het Spaans?

Kies de juiste vorm van de perfecto:
"Juan(caminar) por la playa"

1. has caminado
2. he caminado
3. ha caminado
4. ha caminido

Kies de juiste vorm van de perfecto:
"Juan y yo (estudiar)juntos"

1. he estudiado
2. hemos estudiado
3. habéis estudiado
4. han estudiado

Kies de juiste vorm van de perfecto:
"¿Vosotros (ver) la serie Casa de papel?"

1. habéis vido
2. han visto
3. hemos visto
4. habéis visto

De juiste vormen van "haber" van: tú, él y ellos is:

1. has, ha, han
2. he, has, hemos
3. has, ha, habéis
4. has, he, ha

Kies de juiste vorm van "haber" van: Yo; María y tu; los profesores.

1. ha, hemos, han
2. he, hemos, han
3. he, habéis, han
4. he, ha, han

Frases clave Bron E. ¿Qué significa?
"¿Qué habéis hecho este fin de semana?"

1. Wat heb je dit weekend gedaan?
2. Wat hebben jullie vanmorgen gedaan?
3. Wat hebben jullie dit weekend gedaan?
4. Wat hebben jullie gedaan?

Frases clave Bron E. ¿Qué significa?
"¿Tienes ganas de ir a la pisicina?"

1. Heb je zin om te zwemmen?
2. Ik heb zin om naar het zwembad te gaan.
3. Hebben jullie zin om naar het zwembad te gaan?
4. Heb je zin om naar het zwembad te gaan?

Frases clave Bron J: hoe zeg je in het Spaans?
"Ik heb meegedaan aan een surfcursus".
"Is het mooi weer aan het strand?"

Deberes miércoles 13 de enero

Bron F: escuchar (y leer) el texto: "Un tiempo espléndido"

Hacer los ejericicios: