H2 Wörter Kap. 5.1
Vertaal:
het bord
het bord
A
der Nachtisch
B
der Teller
C
der Löffel
1 / 18
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Vertaal:
het bord
het bord
A
der Nachtisch
B
der Teller
C
der Löffel
Slide 1 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'essen'?
A
ge-esst
B
gegessen
C
geëssen
Slide 2 - Quiz
Vertaal:
het zout und de peper
het zout und de peper
Slide 3 - Question ouverte
der
die
das
Cola
Eis
Kaffee
Slide 4 - Question de remorquage
Vertaal: de menukaart
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van 'nehmen'
A
genomen
B
genohmen
C
genommen
Slide 6 - Quiz
Vertaal:
de vork
de vork
A
der Löffel
B
die Gabel
C
das Messer
Slide 7 - Quiz
Wat is het meervoud van 'glas'?
Slide 8 - Question ouverte
Vertaal:
eet smakelijk!
eet smakelijk!
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van 'trinken'?
A
getrunken
B
getrinkt
C
getronken
Slide 10 - Quiz
bitte
danke
alstublieft
dankuwel
Slide 11 - Question de remorquage
Vertaal (zie Sprachmittel):
wat vind je lekker?
wat vind je lekker?
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal (zie Sprachmittel):
wat zou je willen eten?
wat zou je willen eten?
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal (zie Sprachmittel):
Hoe smaakt het je?
Hoe smaakt het je?
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal (zie Sprachmittel):
Hoe smaakt de groente?
Hoe smaakt de groente?
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal (zie Redemittel):
Heeft u ook sinaasappelsap?
Heeft u ook sinaasappelsap?
Slide 16 - Question ouverte
Vertaal (zie Sprachmittel):
Pardon, de rekening alstublieft.
Pardon, de rekening alstublieft.
Slide 17 - Question ouverte
Laatste vraag:
wat zijn je vakantieplannen?
wat zijn je vakantieplannen?
