Sensor 1KMH 3.2 Veiligheid en stabiliteit

sensor 3.2
veiligheid en
stabiliteit.
1MH
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

sensor 3.2
veiligheid en
stabiliteit.
1MH

Slide 1 - Diapositive

Doelen van paragraaf 3.2
Na afloop van deze paragraaf weet je
  •  Enige veiligheidsvoorschriften voor attracties op een kermis kunnen noemen.
  •  Weten wat onder veiligheidsvoorzieningen wordt verstaan.
  • Kunnen uitleggen hoe een achtbaan op twee manieren met sensoren veiliger wordt gemaakt (beugels, remzones). 
  • Weten wat sensoren doen. Weten wat onder stabiliteit van constructies wordt verstaan.
  • Weten hoe je een constructie stabieler kunt maken (grondvlak).

Slide 2 - Diapositive

Veiligheid
Een achtbaan of kermisattractie moet veilig zijn. Daarom zijn er veiligheidsvoorschriften.
Er zijn allerlei veiligheidsvoorzieningen. Er wordt veel gecontroleerd met sensoren. Sensoren zijn een soort 'voelers'.

Slide 3 - Diapositive

Video
De volgende video hoef je maar te bekijken tot 4:33.
Verder mag natuurlijk. ;-)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Stabiel
Een constructie moet stabiel zijn. Dat betekent dat een constructie niet zomaar mag omvallen.
Hoe groter het grondvlak, hoe stabieler de constructie. Ga maar eens op 1 been staan, dan sta je minder stevig / stabiel.
link
https://wikikids.nl/Constructie

Slide 6 - Diapositive

In de afbeelding zie je een treintje van een achtbaan. waarvoor zorgen de wieltjes met de letters A, B en C?
A
Dat de treintjes verder rijdt
B
dat de treintjes op de baan blijven.

Slide 7 - Quiz

Er zijn verschillende sensoren. Wat nemen de volgende sensoren waar? Sleep de sensor naar de waarneming.
nemen een beweging waar.
nemen geluidssterkte waar
nemen lichtsterkte waar.
nemen infrarood licht waar.
bewegingssensor
lichtsensor
infraroodsensor
geluidsensor

Slide 8 - Question de remorquage

een constructie is stabiel als
A
de constructie snel omvalt.
B
de constructie heel zwaar is.
C
de constructie niet snel omvalt.
D
de constructie heel licht is.

Slide 9 - Quiz

Ik heb nog een vraag over:

Slide 10 - Question ouverte

EINDE

Slide 11 - Diapositive