H4 Spelling en formuleren (periode 1) ww spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Werkwoordspelling

Persoonsvorm tegenwoordige tijd?

Ik ervoor / erachter

Jij (je) erachter                    : IK-VORM

Gebiedende wijs

Alle overige ww                  : IK-VORM + T

Let op!!      Je vader = Hij / Je moeder = Zij  /Je = Jouw   --> MET T!

Persoonsvorm verleden tijd?

De laatste letter van de stam!! (=hele ww -en)

Wel erin --> dan te (n)  (N, ow = meervoud) 

Niet erin --> dan de (n) (N,  ow = meervoud)

Nu de IKVORM schrijven +de(n) 

                                                   +te (n)

'T eXKoFSCHiP

Voltooid deelwoord?

1. Staat er een vorm van hebben, zijn of worden in?

Ja! --> dan moet je het werkwoord langer maken!

VB: is gebeur........ (gebeurde of gebeurte?)

Hoor je -de dan schrijf je d

Hoor je -te dan schrijf je t

2. Twijfel?

Gebruik dan de regels van 'T eXKoFSCHiP

NOOIT DT AAN HET EIND VAN EEN VOLTOOID DEELWOORD!!!

Onvoltooid deelwoord?

Het hele werkwoord overnemen + d!

Vaak (niet altijd) staat het werkwoord vooraan de zin.

VB: Lachend liep zij naar school

Fietsend gingen zij na het feest weer naar huis.

Zij gingen fietsend na het feest weer naar huis.

Werkwoord bijvoeglijk gebruikt?

Let op!

Lidwoord, ..................(in te vullen ww), Zelfstandig naamwoord

BV: De gestrande walvis

Voorbeelden die je tegenkomt:

Maar let goed op!! Je schrijft een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk!

1- Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, heeft altijd één t of één d !

Het vliegtuig landde veilig. Het gelande vliegtuig.

Hij verlootte de cadeaus. De verlote cadeaus.

Voorbeelden die je tegenkomt:

2- In een open lettergreep komen nooit twee klinkers.

Het deeg wordt gekneed. Het geknede deeg.

De plantjes worden gepoot. De gepote plantjes

Voorbeelden die je tegenkomt:

3- Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker.

De tuin wordt netjes omgespit. De omgespitte tuin.

Het kind werd gered. Het geredde kind.

Voorbeelden die je tegenkomt:

4- Bij sterke werkwoorden zijn voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord hetzelfde

De jongen is gevallen. De gevallen jongen.

De bejaarde is geschrokken. De geschrokken bejaarde.

Werkwoorden oefenen

Schrijf de hele werkwoordsvorm op.

Zet een komma en spatie tussen verschillende antwoorddelen.

Hoe het nu verder gaat en of hij dit jaar nog (verhuizen), (bepalen) zijn raadsman.

(Vinden, tt) je zus het vervelend dat we gisteren series (bingen, vt) op haar bank?

Wij verwachten dat u zich geen moment (vervelen) in de door ons (uitzoeken) villa.

Toen Pierre en Patty (finishen) vroeg ik mij af of zij dat opzettelijk zo slecht (timen).

Het (misten) gister zo erg dat ik niet doorhad dat ik mijn fietspartner (missen).

De (beantwoorden) e-mails zijn niet op tijd (afleveren).

U zou ons salaris in 2022 al eerder (storten), maar vanaf dat moment (storten, vt) u helemaal niets meer.

(Vermoeden) je dat je bent aangenomen of denk je dat de baan al aan een ander is (beloven)?

Ik (trachten) op tijd te vertrekken, maar mijn ouders (achten) mijn kans om op tijd te arriveren gering.

(Updaten, vt) en (formatteren, vt) jouw zusje mijn laptop nou al een keer?

Aan de slag (Blauwe  boekje)

Extra opdrachten werkwoordspelling

Probeer zover mogelijk te komen.

Schrijf het hele in te vullen werkwoord in je schrift.