BSR 20/11 2t spelling §6

Open je boek alvast op blz 234-235.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§6 De spelling van Engelse
en Franse leenwoorden

Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Open je boek alvast op blz 234-235.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§6 De spelling van Engelse
en Franse leenwoorden

Voordat we beginnen:
WELKOM 2T

Slide 1 - Diapositive

1. Verder met Cursus 7: Spelling.
2. Huiswerk nakijken.
3.  Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf 6: Leenwoorden.
4. Opdrachten maken.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Diapositive

  • Je kunt meervouden op -s, en en -ën spellen.
  • Je weet hoe je verkleinwoorden moet spellen.
  • Je kunt Engelse en Franse leenwoorden op de juiste manier spellen.
Lesdoelen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Meervouden op
-s, -en en -ën
De meeste zelfstandig naamwoorden (mensen, dieren of dingen) hebben een enkelvoud en een meervoud. Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud kunt spellen. 

Slide 6 - Diapositive

Zet -s achter het woord:
Bijvoorbeeld: bumper-bumpers, pasje-pasjes, sticker-stickers.
Let op: als een woord op een klinker eindigt, gebruik je vaak een apostrof: opa's, menu's, tosti's.

Zet - en achter het woord:
Dorp-dorpen, bord-borden. 
Let op: soms moet je iets veranderen. Banaan-bananen,baas-bazen.

Zet -ën achter het woord:
Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën. 
Bijvoorbeeld: ree-reeën, orchidee-orchideeën.

Slide 7 - Diapositive

Je kunt een zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding) verkleinen. Een verkleinwoord maak je meestal door het achtervoegsel -je of -tje achter het woord te plakken.

  • Let op:
  • Sommige verkleinwoorden krijgen -pje (boompje), ---kje (koninkje) of -etje (zinnetje).
  • Korte klanken kunnen lang worden (blad-blaadje).
  • Bij woorden die eindigen op de klinkers a, é, o en u wordt de klinker verdubbeld: auto-autootje, pizza-pizzaatje. 
Verkleinwoorden

Slide 8 - Diapositive

  • Bij woorden die eindigen op een medeklinker + i, verandert de i in ie: taxi-taxietje.
  • Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y, komt een apostrof: lolly-lolly'tje, baby-babY'tje.
Verkleinwoorden

Slide 9 - Diapositive

Leenwoorden
Zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands terecht zijn gekomen. Deze leenwoorden komen op heel veel gebieden voor. 

Zoek drie leenwoorden op (met behulp van je iPad). Probeer ook te onderzoek uit welke taal we deze woorden hebben geleend.
timer
3:00
Cursus 7 Spelling, paragraaf 6

Slide 10 - Diapositive

Welke leenwoorden heb je gekozen?
En waar komen deze vandaan?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

  • Een samenstelling van Engelse leenwoorden schrijf je in het Nederlands als één woord: eyecatcher, multiplechoicevraag, skatebaan.

  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: stand-by, back-up,  shout-out, time-out, all-in.

Engelse leenwoorden

Slide 13 - Diapositive

  • Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accentteken: compact, hotel, ragout, controle, diner, croissant, baguette.

  • De accenten op de -e blijven behouden als dat nodig is voor de uitspraak:
    Accent aigu: café, logé
    Accent grave: crème,
    carrière, première 
    Accent circonflexe:
    enquête 
Franse leenwoorden

Slide 14 - Diapositive


A
finish
B
finishe
C
finnish
D
finis

Slide 15 - Quiz


A
multiple choice vraag
B
multiplechoicevraag
C
multiplechoice vraag
D
multiple choicevraag

Slide 16 - Quiz


A
de première van een film
B
de premiêre van een film
C
de premiere van een film
D
de premieere van een film

Slide 17 - Quiz

Maak een zin waarin een Engels en een Frans leenwoord voorkomt.
Let natuurlijk op de spelling van deze woorden.

Slide 18 - Question ouverte

Samenvatten
Maak een samenvatting van de paragraaf 1-6 van Cursus 7: Spelling.

Bladzijde 228-239.

Doe dit op een manier die voor jou het beste werkt.
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Wat?
Cursus 7 Spelling §8 Mixopdrachten
Magister -> leermiddelen -> ne -> Cursus 7 Spelling -> paragraaf 8 Mixopdrachten.
Hoe?
Zelfstandig en op je iPad.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Twintig minuten.
Waarom?
Om te oefenen met de spelling van
Engelse en Franse leenwoorden. 
Klaar?
Cursus 7 Spelling §6 Opdracht 4 t/m 7 (blz. 238-239).
Oefenen voor het SO
timer
20:00

Slide 20 - Diapositive

Wat?
Cursus 7 Spelling §6 Opdracht 1 t/m 7 (blz. 238-239).
Hoe?
Noteer alle antwoorden in je schrift. Zo oefen je op de beste manier met leestekens.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Tien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met de spelling van
verkleinwoorden en meervoudsvormen.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §6 of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

  • Je kunt meervouden op -s, en en -ën spellen.
  • Je weet hoe je verkleinwoorden moet spellen.
  • Je kunt Engelse en Franse leenwoorden op de juiste manier spellen.
Lesdoelen

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Welke leestekens moet je kennen voor het SO van komende maandag?

Slide 24 - Carte mentale

Neem de zin over met leestekens.
onze kantine heeft een groot aanbod chips broodjes gezond en broodjes kroket

Slide 25 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
loop nou eens door

Slide 26 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
De wethouder zei dat plan voer ik niet meer uit dat zal mijn opvolger moeten doen.

Slide 27 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
hij vroeg nog aan zichzelf waarom heb ik dat niet eerder gedaan

Slide 28 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
zullen we volgend jaar op vakantie naar tsjechië gaan vroegen mijn ouders

Slide 29 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
mevrouw boonstra gaat op wintersport in de zwitserse plaats bern

Slide 30 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
ik ben jarig in september

Slide 31 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
wat ga jij in de kerstvakantie doen

Slide 32 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
tijdens het avondeten riep hij bah ik lust geen spruitjes

Slide 33 - Question ouverte

Neem de zin over met leestekens.
na het eten zei harry ik laat nog even de hond uit.

Slide 34 - Question ouverte

Welk onderdeel van Spelling vind je nog lastig?

Slide 35 - Question ouverte

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
2ta: qjffs
2tb: sgmrx
2tc: dqymz

Slide 36 - Diapositive