maandag 22 maart 2021

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

maandag 22 maart 2021

Camera AAN en SMILE :)!

Goed weekend gehad?!

Wat gaan we deze les doen?

1 Check op H5 Spelling - deelwoorden als bn

2 Start met H3 Grammatica - hulpwerkwoord / zelfst. ww

3 Klaar? H6 Spelling - werkwoordsvormen en -tijden

hww of zww

Regel 1: één werkwoord = zww
Jan loopt op straat.

Regel 2: meerdere ww - pv = hww / volt. dw = zww
Jan heeft zijn kast opgeruimd.

Regel 3: meerdere ww - pv + overige ww = hww / laatste ww = zww
Jan zou graag naar de maan willen reizen.

is ZOU een hww of zww?
Mijn vader zou de kast gaan maken.

1. hww
2. zww

zou = hww

want:

Regel 3: meerdere ww - pv + overige ww = hww / laatste ww = zww

Mijn vader zou de kast gaan maken.

is OPGELET een hww of zww?
De kinderen hebben goed opgelet.

1. hww
2. zww

opgelet = zww

want:

Regel 2: meerdere ww - pv = hww / volt. dw = zww

Jan heeft zijn kast opgeruimd.

Aan de slag!

H3 Grammatica - hww of zww
(bekijk evt. nogmaals het filmpje)

Klaar?
 H6 Spelling - werkwoordsvormen en -tijden

Voltooid en onvoltooide tijd

Onvoltooide tegenwoordige tijd:
 Pim schrijft een verhaal.

Onvoltooide verleden tijd:
Pim schreef een verhaal.

Voltooide tegenwoordige tijd: (hulpwerkwoord hebben / zijn)
 Pim heeft een verhaal geschreven.

Voltooide verleden tijd:
 Pim had een verhaal geschreven.