PW werkwoorden

• Duits
• Middelbare school

Proefwerk alle werkwoordgrammatica

Deel 1: haben en sein

Ich .... Bauchschmerzen. (haben)

wij hebben (haben)

Wie alt_____ihr?(sein)

(haben) Er ..... kein Geld.

(haben) Er ..... einen Hund

haben oder sein?
.................. du müde?

Mein Freund ............. ein Haus
haben of sein

Was ............ deine Handynummer ?
(haben of sein ? Niet vergeten te vervoegen)

Deel 2: tt zwakke werkwoorden

Der Landesbesitzer .................. den Diebstahl bei der Polizei. (melden - Präsens)

Ich muss leider los, sonst .................. ich meinen Bus nicht mehr. (erreichen - Präsens)

..... (heizen, Präsens) du schon um diese Zeit?

Deel 3: voltooid deelwoord

Wat is het voltooid deelwoord van:
verkaufen

Wat is het voltooid deelwoord van:
bestellen

Wat is het voltooid deelwoord van:
hören

Wat is het voltooid deelwoord van:
machen

Modale werkwoorden

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.

müssen

kunnen

mogen, toestemming hebben

leuk vinden, lusten, aardig vinden

moeten

willen (wens)

möchten

mögen

dürfen

können

Ich (können) ……………. dir helfen.

(u) Sie (dürfen) morgen kommen

Er (wissen) die Antwort nicht.

Hilfe, was (moeten) __________ ich tun?