M2A SS7 chappter 3 E

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welcome M2A

Week 3 - Lesson 1

Grammar

Today's class

At the end of this class I...

• ... can use adjectives in a sentence.

Homework check: Exercise 26, page 141

• ergerlijk
• verschrikkelijk
• aantrekkelijk
• teleurstellend
• indrukwekkend
• opmerkelijk

• dwaas
• verrassend
• verschrikkelijk
• spannend
• raar
• prachtig

Homework check: Stone 7 & 8

Wat vond je van ...?

• What did you think of ...?

Ik was onder de indruk van ...

• I was impressed by ...

Ik zou deze komedie aanraden.

• I would recommend this comedy.

Je zou deze eens moeten proberen.

• You should give this one a try.

Exercise 32(b), page 144

Exercise 32(b), page 144

Grammar 5, page 145 

Wat is ook alweer de vaste woordvolgorde in het Engels? 

• Wie / doet / wat / waar / wanneer.

Grammar 5, page 145 

Je kan ook een adjective (bijvoeglijk naamwoord) aan de zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet het er ook voor. 

• He watched a funny film.
• They bought a lovely dress.

• We had a good time. 

Grammar 5, page 145 

Soms zet je een adjective achter een werkwoord. Dan geeft het adjective extra informatie over het onderwerp van de zin. 

Dit is bij ww als: to be / look / appear  / seem

• She looks amazing in her dress.
• I am curious to see that new film.

• They seem focussed on their homework. 

Exercise 33(b), page 145 

1. I watch the tv series Scandal in bed every evening.
   
2. She met my stylist in the studio this morning.
   
3. My manager joined me for dinner in a restaurant yesterday.
   
4. She is answering media questions over there right now.
   
5. We will begin shooting scenes in the studio at 8am.
   
6. The singer seemed stressed during the concert yesterday.

Exercise 34(b) + (c), page 146 

1. He is doing an audition in the studio right now.
   
2. He played the piano in the bar last week.
   
3. We saw him at the disco on Saturday.

Exercise 35(a), page 146 

Homework

Do:

- Exercise 35(a) + (b), page 146

Study/ learn:

- Grammar 5, p. 145