NT2 voor collega's Dinsdag 1 juni

• NT2
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Vandaag:

- woorden herhalen

- lidwoorden oefenen

- werkwoorden herhalen/voltooide tijd introduceren

- De cijfers

-meervoud

-klankdiscriminatie

1. Het dak
2. De deur
3. De gang
4. De woonkamer

1. Het rooster
2. Het roster
3. Het roosster
4. Het roostter

1. Het plafont
2. Het plafond
3. Het plaafont
4. Het plavond

Welk beroep heeft deze man?

1. dominee
2. arts
3. postbode
4. pastoor

Deze mensen zijn
met ........................

1. vergadering
2. pensioen
3. belasting
4. ervaring

Dit is een ..........................

1. burgemeester
2. postbode
3. arts
4. ambtenaar

Het ...........................

De zon ............

Welk jaargetijde is dit?

Het ...............................

Het ..........................

Het ...........................

Het is .............................

Kies het goede lidwoord

(bepaald)

........ tafel

........ plafond

.... nietmachine

.... ramen

..... kelder

.... advocaten

.... pensioen

..... contract

..... salaris

.... sollicitatiebrieven

.... zon

..... onweer

.... hagel

.... warmte

wind

De regels van het meervoud

Meervoud op -en

•Veel woorden eindigen in het meervoud op -en. Voorbeelden:

o een boek - twee boeken

o een fiets - twee fietsen

o een sport - twee sporten

2 - aa/ee/oo/uu + medeklinker: een klinker weglaten

Als het zelfstandig naamwoord (enkelvoud) eindigt op twee dezelfde klinkers met daarachter een medeklinker (-aat, -ook, -uur), dan laat je in het meervoud een klinker weg:

een knoop - de knopen

een plaat - de platen

een avontuur - de avonturen

a/e/i/o/u + medeklinker: medeklinker erbij

Als het zelfstandig naamwoord (enkelvoud) eindigt op een losse klinker (= korte klinker) met daarachter een medeklinker, dan komt er in het meervoud een medeklinker bij zodat het een korte klank blijft:

een stip - de stippen

een prullenbak - de prullenbakken

een zin - de zinnen

Een woord die in het enkelvoud eindigt op een -s krijgt in het meervoud meestal een z. Een woord die in het enkelvoud eindigt op een f krijgt in het meervoud meestal een v.

 Voorbeelden:

o een reus - twee reuzen

o een brief - twee brieven

woorden die eidigen op -em, el, er, -en krijgen een -s aan het einde.

Voorbeelden:

Tafel – tafels

Beker- bekers

Jongen- jongens

Eén auto
twee .............

Eén pil
twee ......................

Eén wafel
twee .......................

Eén vraag
twee ..........................

Eén vinger
twee ........................

Eén deel
twee ....................

Eén figuur
twee ..........................

Eén duif
twee ............................

Eén kies
twee ..............................