Taalcompleet B1 herhaling thema 2

Nahom eet geen vlees, hij is
A
vegetariër
B
rauw
C
fris
D
actief
1 / 27
suivant
Slide 1: Quiz
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Nahom eet geen vlees, hij is
A
vegetariër
B
rauw
C
fris
D
actief

Slide 1 - Quiz

Als je een huis wilt kopen, moet je......... achttien jaar oud zijn.
A
mager
B
stuks
C
minstens
D
kant-en-klaar

Slide 2 - Quiz

Ik plak een ......... met mijn naam op mijn boek.
A
oefening
B
etiket
C
diepvries
D
drugs

Slide 3 - Quiz

Hij ..... extra vitamines ..............
A
moeten, slik
B
moet, slikken
C
moet, slik
D
moeten slikken

Slide 4 - Quiz

Jij ..... vanavond bij ons ...........
A
komt, eten
B
komen, eten
C
komt, eet
D
komen, eet

Slide 5 - Quiz

Je moet ......... dat je ziek wordt
A
voorlopig
B
energie
C
voorkomen
D
concentreren

Slide 6 - Quiz

De dokter kent de ziekte niet en kan hem dus niet .....
A
behandelen
B
ademen
C
grenzen
D
houding

Slide 7 - Quiz

Waarom ................. je mij altijd met je eerste partner. Dat is niet eerlijk.
A
voorkom
B
concentreer
C
behandel
D
vergelijk

Slide 8 - Quiz

Maak een zin met ....
de houding

Slide 9 - Question ouverte

Maak een zin met...
beschadigd

Slide 10 - Question ouverte


Sam ....... na school naar huis gerend.
A
is
B
heeft

Slide 11 - Quiz

Er ............ een ongeluk gebeurd.
A
heeft
B
is

Slide 12 - Quiz

Hij ............. een afspraak gemaakt.
A
heeft
B
is

Slide 13 - Quiz

Het aantal toeristen ............. , daarom zijn er steeds meer hotels.
A
troosten
B
past zich aan
C
neemt toe
D
praktisch

Slide 14 - Quiz

Maak een zin met...
financieel

Slide 15 - Question ouverte

Maak een zin met ....
het geheugen

Slide 16 - Question ouverte

De timmerman heeft last .......... zijn duim.
A
met
B
van
C
op
D
aan

Slide 17 - Quiz

Het meisje doet voor het eerst mee ....... een wedstrijd
A
aan
B
tegen
C
over
D
voor

Slide 18 - Quiz

De cursist schrijf zich in ..... de Nederlandse les.
A
met
B
tegen
C
van
D
voor

Slide 19 - Quiz

Je moet nog even ........, de wedstrijd is bijna voorbij
A
volhouden
B
voordoen
C
strekken
D
naar voren

Slide 20 - Quiz

Houd je kopje ................., anders valt de thee op de grond.
A
rechtop
B
omhoog
C
strekken
D
buigen

Slide 21 - Quiz

Doe je armen .....
A
gespannen
B
omhoog
C
strekken
D
buigen

Slide 22 - Quiz

Ik ....... gisteren met het vliegtuig naar Spanje ...... (vertrekken)

Slide 23 - Question ouverte

De oude vrouw ....... vorig jaar ...... (overlijden)

Slide 24 - Question ouverte

Zij .......... vorig jaar ......... (trouwen).

Slide 25 - Question ouverte

Ik ............. vanochtend vroeg .......... (opstaan)

Slide 26 - Question ouverte

Hij ........ met voetbal ............ (stoppen)

Slide 27 - Question ouverte