§4.2 Zien en horen

 §4.2 Zien en horen
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 §4.2 Zien en horen

Slide 1 - Diapositive

Welkom!
1. Huiswerk nieuw
2. Herhaling
3. Voorkennis ophalen
4. Leerdoelen §4.2
5. Nieuwe theorie en checks
6. Vragen? 

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
§4.2 - digitaal of de opdrachten in je werkboek
Wees kritisch!

Slide 3 - Diapositive

Wat is de adequate prikkel voor elk zintuig?
Geluid
Smaak
Licht
Geur

Slide 4 - Question de remorquage

Vink aan wat geen zintuig is.
A
Horen
B
Zien
C
Voelen
D
Praten

Slide 5 - Quiz

Leerdoelen §4.2
  • Je kunt de onderdelen van het oog benoemen.
  • Je kunt de werking van het oog uitleggen.
  • Je kunt het begrip accomoderen toepassen.
  • Je kunt de onderdelen van het oor benoemen. 
  • Je kunt uitleggen hoe gehoorbeschadigingen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wat het evenwichtsorgaan is.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Diapositive

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 9 - Question de remorquage

Bescherming ogen
Wenkbrauwen

Oogleden met wimpers

Traanklieren en traanbuisjes

Slide 10 - Diapositive

Zien
In je ogen zitten lichtzintuigen: staafjes en kegeltjes.

Met staafjes zie je zwart, wit en grijs

Met de kegeltjes zie je kleur
Kegeltjes werken het beste overdag
De meeste kegeltjes kan je vinden in je gele vlek

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Accomoderen
Het boller of platter maken van de ooglens om scherp te kunnen zien.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Bril
Iemand die verziend is kan dichtbij niet scherp zien. Zijn oogbol is te kort. Hij heeft een bolle (+) lens nodig in een bril

Iemand die bijziend is kan ver weg niet scherp zien. Zijn oogbol is te lang. Hij heeft een holle (-) lens nodig.

Slide 16 - Diapositive

Bekijk de volgende animatie

Slide 17 - Diapositive

Welkom!
1. Huiswerk nieuw
2. Herhaling
3. Voorkennis ophalen
4. Leerdoelen §4.2
5. Nieuwe theorie en checks
6. Vragen? 

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk
§4.2 - digitaal of de opdrachten in je werkboek
Wees kritisch!

Slide 19 - Diapositive

Leerdoelen §4.2
  • Je kunt de onderdelen van het oog benoemen.
  • Je kunt de werking van het oog uitleggen.
  • Je kunt het begrip accomoderen toepassen.
  • Je kunt de onderdelen van het oor benoemen. 
  • Je kunt uitleggen hoe gehoorbeschadigingen ontstaan. 
  • Je kunt uitleggen wat het evenwichtsorgaan is.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Bril
Iemand die verziend is kan dichtbij niet scherp zien. Zijn oogbol is te kort. Hij heeft een bolle (+) lens nodig in een bril

Iemand die bijziend is kan ver weg niet scherp zien. Zijn oogbol is te lang. Hij heeft een holle (-) lens nodig.

Slide 22 - Diapositive

Het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 23 - Quiz

Wat is accommoderen?
A
Regelen van de hoeveelheid licht dat in het oog mag komen.
B
Scherpstellen van het oog door de bolling van de ooglens te veranderen.
C
Scherpstellen van het oog door de iris te vergroten of te verkleinen.

Slide 24 - Quiz

Het gekleurde deel van je oog heet:
A
Pupil
B
Iris
C
Oogkas
D
Oogwit

Slide 25 - Quiz

Wat is de pupil?
A
Een zwart deel in je oog
B
Een opening in je iris
C
een opening in je hoornvlies
D
een opening in je lens

Slide 26 - Quiz

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling.
B
Geluid is energie.
C
Geluid is een kracht.
D
Geluid is een deeltje.

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

De verschillende onderdelen van het oor

Slide 29 - Diapositive

Onderdeel en functie
1. Oorschelp: geluid opvangen
2. Trommelvlies: meetrillen en doorgeven
3. Gehoorbeentjes: trilling versterken
4. Slakkenhuis: impulsen maken
5. Gehoorzenuw: impulsen doorgeven aan hersenen
6. Buis van Eustachius: druk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk houden 

Slide 30 - Diapositive

Welke drie grote delen kunnen we in het oor onderscheiden? 

Slide 31 - Diapositive

Buitenoor
Binnenoor
Middenoor

Slide 32 - Question de remorquage

Na de oorschelp komt de ....
A
stijgbeugel
B
slakkenhuis
C
trommelvlies
D
gehoorgang

Slide 33 - Quiz

Wat is de functie van het middenoor?
A
Het omzetten van prikkel naar impuls
B
Het impuls doorsturen naar de hersenen
C
De trilling versterken
D
Het geluid opvangen uit de lucht

Slide 34 - Quiz

Wanneer hoor je het geluid?
A
Wanneer de trilling je trommelvlies is gepasseerd
B
Wanneer de hamer de stijgbeugel laat bewegen
C
Wanneer je slakkenhuis het impuls verstuurt
D
Wanneer het impuls in de hersenen is aangekomen

Slide 35 - Quiz

Gehoorzenuw
slakkenhuis
gehoorbeentjes
evenwichts orgaan
trommelvlies
buis van Eustachius
oorschelp
gehoorgang

Slide 36 - Question de remorquage

Welke functie hoort bij welk onderdeel van het oor?
Oorsmeerkliertjes
Buis van Eustachius
Gehoorzenuw
Trommelvlies
Slakkenhuis
Zet geluidstrillingen om in impulsen (= elektrisch signaal)

Vervoert impulsen naar de hersenen

Geeft geluidstrillingen door aan gehoorbeentjes

Houden het trommelvlies soepel

Regelt de luchtdruk in de trommelholte

Slide 37 - Question de remorquage

Slide 38 - Vidéo

Evenwichtsorgaan
Het evenwichtsorgaan zorgt ervoor dat je weet wat boven, onder, links en rechts is.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Vidéo

Als je misselijk wordt in de auto, komt dat doordat je evenwichtsorgaan in de war is. Waar zit je evenwichtsorgaan?
A
je hersenen
B
je oren
C
je keel

Slide 41 - Quiz

Waaruit bestaat het evenwichtsorgaan?
A
Drie cirkelvormige kanalen met een balletje
B
Drie met vocht gevulde cirkelvormige kanalen
C
Het slakkenhuis
D
vloeistof in een soort vaasjes

Slide 42 - Quiz

Wat nemen kanalen van het evenwichtsorgaan waar?
A
bewegingen van het hoofd
B
bewegingen van het trommelvlies
C
bewegingen van het oor
D
bewegingen van de spieren

Slide 43 - Quiz

Aan de slag
§4.2!

Slide 44 - Diapositive