T3 B2 V

B2 Overeenkomst en verwantschap
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 180 t/m 182
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt van een cel bepalen uit welk domein/rijk het is door naar de celkenmerken te kijken.
  • Je kunt het verschil tussen soort en ras uitleggen
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

B2 Overeenkomst en verwantschap
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 180 t/m 182
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je kunt van een cel bepalen uit welk domein/rijk het is door naar de celkenmerken te kijken.
  • Je kunt het verschil tussen soort en ras uitleggen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Herhalen 
  • Soorten en rassen
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Je bekijkt een cel onder de microscoop. Je ziet een celwand. Welke conclusie kun je trekken?
A
Dit is de cel van een plant of schimmel
B
Dit is niet de cel van een dier
C
Dit is niet de cel van een bacterie
D
Dit is de cel van een plant of dier

Slide 3 - Quiz

Brady zegt: Bacteriën hebben als enige geen celkern
Youssra zegt: Planten hebben als enige een celmembraan
Erfan zegt: Alle organismen hebben een celkern

Wie heeft/hebben gelijk?
A
Alleen Brady
B
Alleen Erfan
C
Youssra en Erfan
D
Brady en Youssra

Slide 4 - Quiz

Je ziet een cel met daarin een celkern. Welke conclusie past het best bij deze cel?
A
De cel is van een plant of schimmel
B
De cel is van een dier of plant
C
De cel is van een eukaryoot
D
De cel is van een prokaryoot

Slide 5 - Quiz

Welk antwoord staat in de juiste volgorde (groot naar klein)
A
Stam - klasse - familie
B
Orde - soort - geslacht
C
Orde - familie - geslacht
D
Stam - orde - familie

Slide 6 - Quiz

Welke rassen honden ken je?

Slide 7 - Carte mentale

Evolutie
Leven ontwikkelt zich, er ontstaan nieuwe soorten
  • Variatie in soorten
  • Selectie
  • Uitsterven

Slide 8 - Diapositive




Sommige organismen lijken op elkaar, maar behoren niet tot dezelfde soort
Sommige organismen zijn erg verschillend, maar behoren wel tot dezelfde soort

Slide 9 - Diapositive

Soort & Ras
  • Organismen van dezelfde soort kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen
  • Verschillende rassen van 1 soort kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen
  • Soms kunnen verschillende soorten samen nakomelingen krijgen, deze zijn dan niet vruchtbaar

Slide 10 - Diapositive

Verwantschap
Dieren met een gemeenschappelijke
 voorouder zijn nauw verwant 
  • Welke dieren zijn nauw verwant?
  • Hoe nauwer verwant, des te meer                                                              overeenkomst in DNA
Gemeenschappelijke voorouder van varkens en pekari's
Gemeenschappelijke voorouder van al deze groepen
Gemeenschappelijke voorouder van muskusherten, herten en holhoornigen

Slide 11 - Diapositive

DNA
DNA-sequencen = Volgorde van basenparen bepalen van DNA van een organisme
DNA-sequentie = Volgorde van het DNA van een organisme

De DNA-sequentie van organismen van dezelfde soort is vrijwel hetzelfde.

Slide 12 - Diapositive

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 180 t/m 182
  • Maken Opdr. 1 t/m 8 blz. 183-187

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 13 - Diapositive

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 180 t/m 182
  • Maken Opdr. 1 t/m 8 blz. 183-187

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 14 - Diapositive

Afsluiting
  • Begrippen: Kenmerk, Domein, Archaea, eukaryoot, prokaryoot, Rijk, eencellig, veelcellig, soort, ras
  • Je kent de 3 domeinen, en je kunt een voorbeeld geven van een organisme uit elk domein.
  • Je kunt het domein eukaryoten verder indelen in 3 rijken
  • Je kent de belangrijke celkenmerken om de 4 grote groepen in te delen
  • Je kunt van een cel bepalen uit welk domein/rijk het is door naar de celkenmerken te kijken.
  • Je kunt het verschil tussen soort en ras uitleggen

Slide 15 - Diapositive

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Alle tafels recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval
  • Tafels leeg

Slide 16 - Diapositive