6.4 Rekenen met letters

6.4 Rekenen met letters
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

6.4 Rekenen met letters

Slide 1 - Diapositive

Lesplan
  • Huiswerk bespreken
  • Toets
  • Lesdoelen
  • Uitleg
  • succescriteria
  • Toets
  • zelfstandig/samenwerken
  • Exit-ticket


1.Huiswerk
bespreken
2. Toets
3.lesdoelen
4.uitleg 
5.succeascriteria
6. toets
7..Zelfstandig/samenwerken 
8. Exit-ticket

Slide 2 - Diapositive

welke formule is kwadratische formule
A
y=2x2+x+4
B
y=2x3+x2
C
y=x+3
D
y=x2

Slide 3 - Quiz


Slide 4 - Question ouverte

lesdoelen
1. Ik ken aan het eind van de les het volgende begrippen:  product van twee factoren, som van gelijke termen.
2. Ik kan rekenen met letters.

Slide 5 - Diapositive

wat betekent gelijk termen? en wat betekent product?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Succesciteria
vermenigvuldigen van factoren 
1. Ik heb de getallen met elkaar vermenigvuldigd en ik heb het voorop gezet.
2. bij het vermenigvuldigen van de letters heb ik de exponenten bij elkaar opgeteld.
3. Ik heb de letters in alfabetische volgorde gezet.
4. Ik heb '×' - tekens weggelaten.
optellen van termen 
1. Ik heb de gelijksoortige termen bij elkaar opgeteld.
2. Ik heb het '×' teken tussen getallen en letters weg    bijvoorbeeld 2× b = 2b(het getal moet voor de letter staan )
4. Ik schrijf niet 1s maar s als 1s uitkomt.

keer-teken
Keer-teken:

Het keer-teken: × lijkt veel op de letter x. Om dit te vermijden gebruiken ze voor het keer-teken: (punt in het midden).

Dus: ∙ = maal-teken

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo


5a + 6a = ....
A
30a2
B
11a2
C
11a
D
9a

Slide 10 - Quiz


7a - 5b + 3a - 4b = ....
A
10a29b2
B
10a+9b
C
10a9b
D
4a1b

Slide 11 - Quiz


2b.2a=
A
4ab
B
2a.2b
C
2ab
D
2b + 2a

Slide 12 - Quiz


4a.5a2
A
9a3
B
20a
C
20a3
D
9a2

Slide 13 - Quiz

Lesdoel:
  • 1. Ik ken aan het eind van de les het volgende begrippen: product van twee factoren, som van gelijke termen.
  • 2. Ik kan rekenen met letters.
Aan de slag:

Wat?
Paragraaf 6.4
alle opgaven
Waar?
Bladzijde 
Hulp?
- Theorie (gele blokjes)
-succescriteria
-buurman/buurvrouw
- Docent (na 10 min)
Klaar?
Ga door met de Diagnostische toets
Niet af?
Huiswerk volgende les
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Exit-ticket

Slide 15 - Diapositive