Uitsplitsen van kosten, overige kosten, belasting, privé en fiscale winst

Uitsplitsen van kosten, overige kosten, belasting, privé en fiscale winst

Inleiding

Introductie van het onderwerp en de doelstellingen van de les.

Wat weet je al over bedrijfskosten en belastingen?

Uitsplitsen van kosten

Bedrijven hebben de keuze om bepaalde kosten apart te vermelden of onder overige kosten te plaatsen.

BTW en bedrijfskosten

BTW wordt niet als kost gerekend en moet worden teruggevraagd van de belastingdienst.

Verschillende soorten belastingen

De soort belasting die een ondernemer betaalt, is afhankelijk van de rechtsvorm van het bedrijf.

Privé uitgaven en exploitatiebegroting

Privéuitgaven horen niet thuis in de exploitatiebegroting en er moet een correctie plaatsvinden voor privégebruik.

Fiscale winst versus bedrijfseconomische winst

De fiscale winst kan hoger zijn dan de bedrijfseconomische winst door niet-aftrekbare kosten.

Verspillingen en bedrijfsresultaten

Verspillingen kunnen winst verlagen of zelfs leiden tot verlies.

Noodzakelijke/toegestane kosten versus andere uitgaven

Noodzakelijke kosten mogen afgetrokken worden van de brutowinst, maar de belastingdienst controleert deze kritisch.

Verschil tussen opbrengsten/ontvangsten en kosten/uitgaven

Het verschil tussen opbrengsten en ontvangsten, en tussen kosten en uitgaven, is belangrijk voor de juiste verwerking in de boekhouding.

Definitielijst

BTW: Belasting toegevoegde waarde die niet als kostenpost wordt beschouwd. Exploitatiekosten: Kosten die direct verband houden met de bedrijfsvoering en wel op de exploitatierekening thuishoren. Privéuitgaven: Uitgaven die niet zakelijk zijn en niet in de exploitatiebegroting opgenomen worden. Fiscale winst: De winst die overblijft na het optellen van niet-aftrekbare kosten bij het bedrijfsresultaat. Verspillingen: Uitgaven die niet in verhouding staan tot de verwachte opbrengsten en de winst verlagen. Noodzakelijke kosten: Kosten die essentieel zijn voor het uitoefenen van een bedrijf en aftrekbaar zijn voor de belasting. Opbrengsten: Geld dat binnenkomt als resultaat van de bedrijfsactiviteiten. Ontvangsten: Geld dat binnenkomt, niet als direct gevolg van de bedrijfsactiviteiten. Kosten: Bedragen die meegenomen worden in de berekening van het bedrijfsresultaat. Uitgaven: Geld dat wordt uitgegeven, maar niet direct als kosten worden beschouwd in de exploitatiebegroting.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.