Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wat betekend: De kost gaat voor de baat.
Slide 1 - Carte mentale
Offers
Kosten --> noodzakelijke uitgaven
Verspilling = niet noodzakelijke uitgaven
Slide 2 - Diapositive
Wat mag ik niet bij de klant in rekening brengen.
gaat ten koste van de winst
Kosten
Verspilling
Kosten
Verspilling
Slide 3 - Question de remorquage
Wat is het verschil tussen kosten en uitgaven?
Slide 4 - Carte mentale
Je favoriete brouwer heeft een speciale aanbieding van een nieuw soort bier. Op 27 oktober bestel je dit bier. Op 29 oktober betaal je dit bier.
Wanneer zijn dit voor jou kosten en wanneer is dit voor jou een uitgave?
Kosten
Uitgave
27 oktober
29 oktober
Slide 5 - Question de remorquage
Wat is het verschil tussen opbrengsten en ontvangsten?
Slide 6 - Carte mentale
Je gunt je beste vriend dit bier ook en verkoopt hem op 29 oktober een aantal flesjes van het speciale bier. Hij betaald jou op 31 oktober het afgesproken bedrag.
Wanneer is dit voor jou een opbrengst en wanneer een ontvangst?
Opbrengst
Ontvangst
30 oktober
29 oktober
Slide 7 - Question de remorquage
Kosten voor een bedrijf.
kosten van menselijke arbeid
kosten van vermogen
kosten van diensten van derden
kosten van grond- en hulpstoffen
kosten van de belastingen
kosten van de grond
kosten van duurzame bedrijfsmiddelen.
Slide 8 - Diapositive
Op welke 3 manieren kan jou prestatie berekend worden?
Slide 9 - Carte mentale
kosten van menselijke arbeid
Tijdloon (of uurloon)
Prestatieloon
Premieloon
Slide 10 - Diapositive
Bruto / Netto loon
Brutoloon = afgesproken loon tussen werkgever en werknemer