Adjectives & adverbs

English
The one where you'll have a lot of questions
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

English
The one where you'll have a lot of questions

Slide 1 - Diapositive

Adjectives
(bijv. naamwoorden)

Slide 2 - Carte mentale

Adverbs
(bijwoorden)

Slide 3 - Carte mentale

Adjective (bijv. naamwoord)
- Bijv. nmw. zegt iets over een zelfstandig naamwoord (persoon, dier, object)

The red bike
She has an amazing voice.


Zegt iets over de 'wat' 
Wat is de fiets? De fiets is rood


Slide 4 - Diapositive

Adverb (bijwoord)
- Bijwoord zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord

The dog is waiting patiently
Her voice is extremely beautiful

Zegt iets over de 'hoe'
Hoe wacht de hond? Hij wacht geduldig.

Slide 5 - Diapositive

Adverb (bijwoord) - Spelling
Basisregel = + ly

Patient -> patiently
Extreme -> extremely

Maar let op! 

Slide 6 - Diapositive

Questions?

Slide 7 - Diapositive

Is 'amazing' an adjective or adverb?

His AMAZING songs are all hits.
A
Adjective (bijv. naamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 8 - Quiz

Is 'easy' an adjective or an adverb?

'These questions are EASY.'
A
Adjective (bijv. naamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 9 - Quiz

Is 'angrily' an adjective or adverb?

She was writing the letter ANGRILY.

A
Adjective (bijv. naamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 10 - Quiz

Is 'fast' an adjective or an adverb?

'She is an extremely FAST worker.'
A
Adjective (bijv. naamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 11 - Quiz

Is 'extremely' an adjective or an adverb?


'She is an EXTREMELY fast worker.'
A
Adjective (bijv. naamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 12 - Quiz

Questions?

Slide 13 - Diapositive

good / well

Your English is ...
A
good
B
well

Slide 14 - Quiz

beautiful / beautifully

He paints ...
A
beautiful
B
beautifully

Slide 15 - Quiz

careful / carefully?

Sam drove ... along the narrow road
A
careful
B
carefully

Slide 16 - Quiz

Strange / Strangely

This place is ... quiet.
A
strange
B
strangely

Slide 17 - Quiz

Good / Well

I have met her a few times, but I don't know her that ...
A
good
B
well

Slide 18 - Quiz

Slow / Slowly

Tom is ...
A
slow
B
slowly

Slide 19 - Quiz

Questions?

Slide 20 - Diapositive

Adjective (bijv. naamwoord)

- Bijv. nmw. zegt iets over een zelfstandig naamwoord (persoon, dier, object)

The red bike
She has an amazing voice.

Zegt iets over de 'wat
Wat is de fiets? De fiets is rood


Adverb (bijwoord)

- Bijwoord zegt iets over een werkwoord of een bijv. nwm.

The dog is waiting patiently
Her voice is extremely beautiful


Zegt iets over de 'hoe'
Hoe wacht de hond? Hij wacht geduldig.

Slide 21 - Diapositive