Routines, verstaan en nazeggen

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Thema Technologie

Routines/ verstaan en nazeggen

Luister en lees mee.

Wat kun je met zo’n apparaat?

Wat kan zo’n robot allemaal?

Daar is hij goed in.

Dat kan hij niet.

Hoe ziet dat eruit?

Wat moet ik me daarbij voorstellen?

Het is een geweldig apparaat.

Wat een mooie uitvinding!

Kun je de telefoon beschrijven?

1. Hij is zwart en heeft een groot scherm.
2. Wat een mooie telefoon!

Wat kan die robot?

1. Hij heeft één arm.
2. Inpakken, daar is hij goed in.

Heb je een nieuwe smartphone?

1. Ja, het is een geweldig apparaat.
2. Ja, daar is hij goed in.

Wat kan deze robot?

1. Hij kan auto's in elkaar zetten.
2. Je kunt ermee naar muziek luisteren.
3. Hij is zwart en heeft een groot scherm.
4. Hij is heel goed in wiskunde en Nederlands

Waar is jouw vriend goed in?

1. Hij kan auto's in elkaar zetten.
2. Je kunt ermee naar muziek luisteren.
3. Hij is zwart en heeft een groot scherm.
4. Hij is heel goed in wiskunde en Nederlands

Hoe ziet jouw telefoon eruit?

1. Hij kan auto's in elkaar zetten.
2. Je kunt ermee naar muziek luisteren.
3. Hij is zwart en heeft een groot scherm.
4. Hij is heel goed in wiskunde en Nederlands

Wat kun je met die app?

1. Hij kan auto's in elkaar zetten.
2. Je kunt ermee naar muziek luisteren.
3. Hij is zwart en heeft een groot scherm.
4. Hij is heel goed in wiskunde en Nederlands

Hoe vaak hoor je het woord 'maar'?

1. 3 keer
2. 4 keer
3. 5 keer
4. 6 keer

Welke woorden hoor je?

1. tekening, spannend, weken, geld
2. spannend, tekening, eindelijk, geld
3. tekening, weken , eindelijk, geld
4. tekening, geweldig, weken, geld

Luister en zeg na.

Daar is hij goed in.

Dat kan hij niet.

 Hoe ziet dat eruit?

 Het ziet er vreemd uit.

 Het is een geweldig apparaat!

 Wat kun je met zo'n apparaat?