Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Woordsoorten
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Slide 1 - Diapositive
Planning
Lezen + huiswerk controleren
Huiswerk bespreken opdracht 1 + 2 blz. 78 t/m 82
Uitleg
Aan de slag
Slide 2 - Diapositive
Doelen
Ik kan concrete en abstracte zelfstandige naamwoorden en eigennamen herkennen.
Ik kan bepaalde en onbepaalde lidwoorden herkennen en benoemen.
Slide 3 - Diapositive
Welke lidwoorden ken je?
Slide 4 - Question ouverte
Noem 3 zelfstandige naamwoorden + het lidwoord
Slide 5 - Question ouverte
Filmpje NN
Slide 6 - Diapositive
Wat is het bepaald lidwoord/ wat zijn de bepaalde lidwoorden?
A
een
B
de
C
de,het
D
een,de
Slide 7 - Quiz
Maak een korte zin met een bepaald lidwoord.
Slide 8 - Question ouverte
Wat is een concreet zelfstandig naamwoord?
A
Iets tastbaars, wat je aan kunt raken.
Zoals: armband, Noordzee.
B
Iets wat je niet aan kunt raken. Zoals: vrede, oorlog, verdriet
Slide 9 - Quiz
laptop, stoel, hond, ring
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
Slide 10 - Quiz
Een abstract zelfstandig naamwoord kun je ...
A
Aanraken
B
Niet aanraken
Slide 11 - Quiz
Concreet zelfstandig naamwoord
abstract zelfstandig naamwoord
zomer
slager
week
Lotte
vrede
potlood
nicht
liefde
Slide 12 - Question de remorquage
oorlog, enthousiasme, zelfverzekerd
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
Slide 13 - Quiz
concreet znw
abstract znw
znw-eigennaam
de auto
Frankrijk
Liefde
Slide 14 - Question de remorquage
Eigennamen horen bij de zelfstandige naamwoorden. Noem er drie.
Slide 15 - Question ouverte
Geef twee voorbeelden van een concreet zelfstandig naamwoord
Slide 16 - Question ouverte
Noteer alle zelfstandig naamwoorden. Geef ook aan of het gaat om een eigennaam, een czn of een azn: In de winter geeft de thermometer in Siberië regelmatig min veertig graden aan.
Slide 17 - Question ouverte
Noteer alle zelfstandig naamwoorden. Geef ook aan of het gaat om een eigennaam, een czn of een azn: Het pand van de Rabobank aan de Rembrandtstraat wordt maandag gesloopt.
Slide 18 - Question ouverte
Geef in je eigen woorden (inclusief voorbeelden) aan wat het verschil is tussen concrete en abstracte zelfstandig naamwoorden.