W5_L2_P4_1GTB

W7-L1_P3_1KC
timer
3:00
  Welkom 1GTB
1 / 8
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 8 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

W7-L1_P3_1KC
timer
3:00
  Welkom 1GTB

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Herkansen proefwerk begrijpend lezen 21 mei.
  • Huiswerk af? Bespreken.
  • Spreekbeurten Justin H. en Lynn V.
  • Zelfstandig werken.

Slide 2 - Diapositive

rollen van een werkwoord
ontploft
vergeet
leert
de bom
vijf euro
aan
vraagt
loopt
Cleopatra
de drol
Donald Trump
aan
Taylor Swift
Enzo Knol
eet
Buddha
magere Hein
een zak Dorito's
de koning
onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Chinees

Slide 3 - Diapositive

Iemand en iets zinnen: ZOEK HET BELANGRIJKSTE WERKWOORD! Dit is niet altijd hetzelfde als de persoonsvorm!

Kevin heeft zijn verjaardag gevierd.           VIEREN

 
               iemand        viert         iets

               Kevin                                 zijn verjaardag
               rol 1                                    rol 2
               onderwerp                       lijdend voorwerp



.

Slide 4 - Diapositive

Iemand en iets zinnen: ZOEK HET BELANGRIJKSTE WERKWOORD! 
Schrijf in je schrift:

Wil ik liever een taart of chips eten op mijn feestje?

Persoonsvorm?
Belangrijkste werkwoord?
Onderwerp?
Lijdend voorwerp?
Meewerkend voorwerp?



.

Slide 5 - Diapositive

Schrijf het belangrijkste werkwoord, de iemand/iets-zin, het onderwerp, de persoonsvorm, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp op:

  1. Kevin heeft zijn verjaardag gevierd.
  2. Max verkocht zijn fiets aan de buurman.
  3. Wil ik liever een taart of chips eten op mijn feestje?
  4. Jij moet die fakkel doorgeven aan de volgende renner.
  5. Om 8.00 uur is de politie bij de buren op visite geweest.
  6. De zanger schreef een brief aan zijn fans.
  7. Mijn stuur brak ineens van mijn fiets af.

Slide 6 - Diapositive

Huiswerk voor woensdag:
Gebruik alle zinnen van opdracht 1, 2 en 3 van Cursus 5, paragraaf 6 (blz. 210). Dit zijn 16 zinnen in totaal.

Schrijf van elke zin netjes in je schrift:
  • bel. ww (belangrijkste werkwoord)
  • Iemand/iets-zin
  • ow (onderwerp)
  • lv (lijdend voorwerp)
  • ww gez. (werkwoordelijk gezegde)
  • pv (persoonsvorm)

Slide 7 - Diapositive

voorbeeld: 'Jan heeft op straat een mooi lied gezongen.'

bel. ww = zingen
Iemand/iets-zin = iemand zingt iets
ow = Jan
lijdend voorwerp = een mooi lied
ww gez. = heeft gezongen
pv = heeft

Slide 8 - Diapositive