2tl hfd 2 Hoofdletters & leestekens (3)

H 2 Hoofdletters en leestekens (3B) 
Hoofdstuk 2
Hoofdletters & leestekens
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H 2 Hoofdletters en leestekens (3B) 
Hoofdstuk 2
Hoofdletters & leestekens

Slide 1 - Diapositive

Tekst.       Maar zo dus niet: 

hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en
hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel wanneer plaats je een hoofdletter


Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met potloden aangeven

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 7 - Question ouverte

GELEERD

HOOFDLETTERS  EN LEESTEKENS

- je weet wanneer je hoofdletters gebruikt

- je kan punten , vraagtekens en uitroeptekens gebruiken

Slide 8 - Diapositive

Goed of fout?
In Januari is het winter.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Goed of fout?
Noord-Holland
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 11 - Quiz

maarten riep wat kun je hard rennen kees
verbeter

Slide 12 - Question ouverte

Juist of onjuist:
Janine zei: 'Wat een leuke jongen.'
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Kijk op het bord wat je nu moet 
gaan doen. 

Slide 14 - Diapositive