Lineaire formules opstellen (in context)

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Lees theorie B van §5.2

Bekijk daarna de video op de volgende slide over het voorbeeld van theorie B

00:31

Aan welke woorden in de tekst kunnen we zien dat het gaat om een lineair verband?

01:01

Tussen welke letters (variabelen) is er een lineair verband?
Wat betekenen deze letters in de praktijk?

01:26

Hoe weet je welke letter de y voorstelt
(de afhankelijke variabele is)
Hoe weet je welke letter de x voorstelt
(de onafhankelijke variabele is)

01:40

We moeten nu als eerst het snijpunt met de y-as berekenen

Ja, dat klopt

Nee, dat klopt niet

01:41

Wat hebben wij nodig om een lineaire formule op te stellen?

Opgave 27
Hoe kunnen we zien dat het om een lineair verband gaat?

Opgave 27
Tussen welke variabelen is er een verband? (geef ook de bijbehorende eenheden)

Opgave 27
De standaardformule wordt

1. y=ax+b
2. T=aC+b
3. T=ap+b
4. p=aT+b

Opgave 27
Welke twee coordinaten kunnen wij gebruiken om een formule op te stellen?

Stel de formule op
(Maak een foto van je antwoord)