0.2b Kleurenleer verhelderen/verdonkeren + contrast

1. Lesopening/Lesdoel                  Kleurenleer
2. Terugblik                                          
3. Instructie                                Uitleg nieuwe begrippen                       
4. Begeleid inoefenen                    Hoe?
5. Zelfstandig werken                     Nu jij!
6. Evaluatie
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
ckvVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1. Lesopening/Lesdoel                  Kleurenleer
2. Terugblik                                          
3. Instructie                                Uitleg nieuwe begrippen                       
4. Begeleid inoefenen                    Hoe?
5. Zelfstandig werken                     Nu jij!
6. Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening/Lesdoel
Je hebt nu geleerd wat de primaire kleuren, secundaire kleuren en tertiaire kleuren zijn en hoe je die moet mengen. 
Nu gaan we een stapje verder...

Lesdoel:
- Weten wat verhelderen/verdonkeren is en kunnen toepassen
- Weten wat dekkend/transparant is en kunnen toepassen
- Weten wat een een kleurcontrast is en deze kunnen toepassen

Slide 2 - Diapositive

2. Terugblik 
Primaire kleuren:  ... - ...  -  ... ? 

Secundaire kleuren: ... - ... - ... ? 

Tertiaire kleuren hoe meng je die?

Slide 3 - Diapositive

3. Instructie


Verhelderen =  wit aan kleur toevoegen​
Verdonkeren =  zwart aan kleur toevoegen​

                                                  = Onverzadigde kleuren 

Slide 4 - Diapositive

4. Begeleid inoefenen
Oefening 3, Toontrap verhelderen
  1. Kies een pure kleur: rood, blauw of geel is het makkelijkste. Paars, groen of oranje mag ook. 
  2. Deze kleur ga je verhelderen (vermengen met wit)
  3. Je begint met wit, daarna ga je elke keer een beetje van de pure kleur toevoegen tot je weer bij de pure kleur bent. 
  4. Doe dit niet te veel want dan worden de stappen te groot. 


Slide 5 - Diapositive

Oefening 4, verdonkeren
  1. Kies een pure kleur: rood, blauw of geel is het makkelijkste. Paars, groen of oranje mag ook.
  2. Deze kleur ga je verdonkeren (vermengen met zwart)
  3. Je begint met de pure kleur, daarna ga je er telkens een heel klein beetje zwart bij doen. 
  4. Doe dit niet te veel want dan wordt het heel snel donker en dat kun je niet lichter krijgen.
  5. Je kunt het beste de achterkant van je penseel gebruiken om weinig zwart toe te voegen.

Je hebt maar weinig verf nodig en zorg dat je niet alles in een keer gaat gebruiken om te mengen!

Slide 6 - Diapositive

Oefening 5, transparant/dekkend
Bij deze oefening ga je aan de slag met het verven van dekkend en transparant. 

Transparant = Je ziet de ondergrond er nog door heen 
     (veel water weinig verf)

Dekkend = De ondergrond is niet meer zichtbaar
    (weinig water, meer verf, zorg dat je geen klodders krijgt)

Slide 7 - Diapositive

5. Zelfstandigwerken
Oefening 3: Verhelderen 

Oefening 4: Verdonkeren

Oefening 5: Toontrap transparant dekkend

Slide 8 - Diapositive

Hoe meng je ook al weer?

Slide 9 - Diapositive

TIPS!
  • Gebruik een kloddertje ter grootte van een vingernagel. 
  • Meng dit kloddertje met een beetje water totdat de verf de dikte heeft van ketchup. ​
  • Gebruik schoon water en een schone kwast. 
  • Leg een stukje papier klaar om je kwast/penseel mee schoon te vegen.​
  • Schilder gelijkmatig, en neem je tijd. ​


Oranje: Begin met geel en voeg een piepklein beetje rood toe. Werk altijd van licht naar donker.​


Groen: Begin met geel en voeg een piepklein beetje blauw toe. Werk altijd van licht naar donker.​


Paars: Begin met rood en voeg een piepklein beetje blauw toe. Werk altijd van licht naar donker.

Slide 10 - Diapositive

Klaar met het oefenblad?
  • Je krijgt van de docent een lege kleurencirkel.
  • Deze ga je helemaal in kleuren volgens
      de manier van Itten
  • Dit mag met kleurpotlood (mengen)
      of met verf.
  • Je gebruikt alleen Magenta, Yellow en Cyaan
      om de andere kleuren te maken.
  • Doe dit netjes, want ook hier krijg je een cijfer voor. 

Slide 11 - Diapositive

6. Evaluatie
Wat vond je makkelijker? 

Waar ben je het meest trots op?

Slide 12 - Diapositive