De uitscheiding: het urinestelsel

LE2 week 3: Anatomie en fysiologie van het urinestelsel
                       De werking van het plasmechanisme

Lesdoelen
  1.  Aan het einde van de les kun je de belangrijkste functies van de nieren benoemen volgens LE2
  2. Aan het einde van de les kun je de werking van het plasmechanisme benoemen volgens LE2
Het urinestelsel
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
voeding-verzorgingSecundair onderwijs

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

LE2 week 3: Anatomie en fysiologie van het urinestelsel
                       De werking van het plasmechanisme

Lesdoelen
  1.  Aan het einde van de les kun je de belangrijkste functies van de nieren benoemen volgens LE2
  2. Aan het einde van de les kun je de werking van het plasmechanisme benoemen volgens LE2
Het urinestelsel

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 
  •  terugblik urinewegstelsel
  • • Je weet wat de rol is van nieren in het uitscheiden van afvalstoffen en geneesmiddelen.
  • • Je begrijpt de rol van de nieren in het reguleren van de bloeddruk en het in stand houden van het evenwicht (homeostase)

Slide 2 - Diapositive

Welke onderdelen heb je onthouden m.b.t. het urinewegstelsel?

Slide 3 - Question ouverte

Wat raken we kwijt tijdens de uitscheiding?
A
afvalstoffen en nuttige stoffen
B
afvalstoffen
C
afvalstoffen en overtollige stoffen uit de adem
D
nuttige stoffen

Slide 4 - Quiz

Wat bevat het bloed dat uit onze organen wegstroomt?
A
afvalstoffen en CO
B
afvalstoffen en CO2
C
ballaststoffen en CO

Slide 5 - Quiz

Welke afvalstof verwijder je via de ademhaling?
A
CO
B
CO2

Slide 6 - Quiz

Hoe worden de vaste afvalstoffen verwijderd?
A
via de mond
B
via de neus
C
via de darmen
D
via de huid

Slide 7 - Quiz

Welke afvalstof verwijder je via de huid?
A
zweet
B
urine
C
stoelgang
D
adem

Slide 8 - Quiz

Welke afvalstof verwijder je via de nieren?
A
adem
B
zweet
C
urine
D
stoelgang

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurt er als we deze afvalstoffen niet kwijtgeraken?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

0

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Overzicht doorsnee nier 

Nierkapsel

Nierschors

Niermerg

Nierbekken: Verzamelen van urine 


Urinebuis : 20 tot 30 cm lang 

Urineblaas





 


Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Welke functie hebben de nieren?
A
Reguleren vocht-en zoutbalans
B
Reguleren van aanmaak witte bloedcellen
C
Filtratie bloed
D
Reguleren aanmaak vit C

Slide 18 - Quiz

Door welk orgaan wordt ureum gecreëerd?
A
Nieren
B
Lever
C
Galblaas
D
Alvleesklier

Slide 19 - Quiz

De nieren zijn ter grootte van een:
A
Walnoot
B
Duim
C
Mango
D
Vuist

Slide 20 - Quiz

Urineleiders
De 'weg' tussen de nieren en de blaas.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Noem een stof op die in urine zit.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is een urineblaas?

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Diapositive

Hoe komt het dat we de drang voelen om te plassen?

Slide 26 - Question ouverte

Hoeveel urine produceren we maximaal per dag?
A
0,6 liter
B
1,5 liter
C
1 liter

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Hoe verklaar je dat de ochtendurine sterker van geur en kleur is?

Slide 31 - Question ouverte

Soms vraagt je huisarts om een urinestaal binnen te brengen voor onderzoek. Waarom is dit best ochtendurine?

Slide 32 - Question ouverte

Slide 33 - Diapositive

Ik verlies het minste vocht via
A
de longen
B
de urine
C
de huid
D
de stoelgang

Slide 34 - Quiz

Ik verlies het meeste vocht via
A
de longen
B
de urine
C
de huid
D
de stoelgang

Slide 35 - Quiz

Wat is dehydratatie?
A
Meer vocht uitscheiden dan opnemen
B
vochtophoping
C
Minder vocht uitscheiden dan opnemen

Slide 36 - Quiz

Wat is een ander woord voor overhydratatie?
A
uitdroging
B
zweet
C
oedeem
D
urine

Slide 37 - Quiz

Op warme dagen droogt mijn lichaam sneller uit.
A
ja
B
neen
C
ik weet het niet

Slide 38 - Quiz

Waarom moet je opletten met koffie en thee (2)

Slide 39 - Question ouverte

Waarom mag je het plassen niet onderbreken?

Slide 40 - Question ouverte

een volwassene zou minstens ................ moet drinken
A
1500
B
1000
C
2000
D
1300

Slide 41 - Quiz


A
teveel bier gedronken hebben
B
nierstenen
C
diabetes
D
mogelijke ontsteking

Slide 42 - Quiz

Zoek op welke samenhang er is tussen medicatie en de nierfunctie

Slide 43 - Carte mentale