Nieren

Vandaag
  • Bouw en werking Lever
  • Bouw en werking Nieren
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologySecondary Education

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
  • Bouw en werking Lever
  • Bouw en werking Nieren

Slide 1 - Diapositive

Functie van de Organen
Functie van de longen is het opnemen van Zuurstof 
Functie van het Hart is het pompen van bloed
Functie van de Nieren is zuiveren van bloed
Functie van de lever is ....

Slide 2 - Diapositive

Lever
De lever is een orgaan in de buikholte
(Middenrif -> heupbotten)


Slide 3 - Diapositive

plaats lever

Slide 4 - Diapositive

Bloedvaten
De lever heeft speciale bloedvaten. 
Een leverslagader , deze loopt van het hart náár de lever om de lever te voorzien van zuurstof.
Een Leveraders, deze loopt van de lever naar het hart om de afvalstoffen (koolstofdioxide) af te voeren.
maar ook een poortader

Slide 5 - Diapositive

Poortader

De poortader is een bloedvat dat loopt van de darmwand naar de lever

Dit bloed bevat alle voedingstoffen(o.a. veel glucose) en is zuurstofarm

Slide 6 - Diapositive

Poortader
Darmwand            lever

Zuurstofarm

Vervoert voedingsstoffen

Slide 7 - Diapositive

Functie lever
  • Houdt glucose gehalte bloed constant. 
  • Bewerken van voedingsstoffen
  •  Aanmaak van gal
  • Breekt afvalstoffen af
  • Breekt gifstoffen af

Slide 8 - Diapositive

Glucose gehalte
Het lichaam heeft bepaalde contstante waardes voor stoffen (constant inwendig milieu)

Zo ook voor suiker (+/- 8)
Als er te veel suiker in het lichaam zit wordt deze waarde hoger dan 8
Als er te weinig suiker in het lichaam zit wordt deze minder dan 8

Slide 9 - Diapositive

Glucose is een...
A
Brandstof
B
Reservestof
C
Beschermstof
D
Bouwstof

Slide 10 - Quiz

Glucose
Om te zorgen dat het netjes op 8 blijft 
zet de lever een te veel aan suiker om in glycogeen.

als er te weinig suiker  in het lichaam zit, kan de lever glycogeen weer omzetten in glucose.

Slide 11 - Diapositive

Dus...
8 = goed
Meer dan 8? Lever zet glucose om in glycogeen
Minder dan 8? lever zet glycogeen weer om in glucose.

Slide 12 - Diapositive

Bij een te veel aan glucose zet de lever de glucose om in...
A
Glucose
B
Glycogeen
C
Ammoniak
D
Urine

Slide 13 - Quiz

Bewerking van voedingstoffen
De lever kan ook bouwstoffen en beschermende stoffen omzetten in de werkelijke nuttige dingen.

Bijvoorbeeld: fibrinogeen is een eiwit dat een rol speelt bij stolling. Dit heeft een bepaalde vorm. De lever kan anders gevormde eiwitten omzetten in de fibrinogeen vorm.

Slide 14 - Diapositive

Gal
Gal is een stof die ervoor zorgt dat vetten die wij opeten ook opgenomen kunnen worden door het lichaam.

Het wordt bewaard in de galblaas , maar het wordt gemaakt in de lever

Slide 15 - Diapositive

Gal wordt gemaakt in de ...
en bewaard in de ...
A
Lever, galblaas
B
Galblaas, lever
C
Lever, urineblaas
D
Hart, galblaas

Slide 16 - Quiz

afbraak afvalstoffen
Het lichaam maakt constant afvalstoffen aan. Bijvoorbeeld koolstofdioxide bij verbranding. 
Dit wordt uitgescheiden door de longen bij de uitademing.

Andere afvalstoffen zijn bijvoorbeeld cellen die dood zijn gegaan. Zoals rode bloedcellen, hier komt de lever aanbod.

Slide 17 - Diapositive

Afvalstoffen
Rode bloedcellen leven maar 4 maanden.
Als deze sterven, moeten de "lichaampjes" worden opgeruimd.

Deze dode cellen worden via de bloedvaten naar de lever gebracht, welke deze afbreekt.

Slide 18 - Diapositive

Afvalstoffen zijn...
A
Rode,witte bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Stoffen die het mens niet meer kan gebruiken
D
Organismen die ons ziek maken

Slide 19 - Quiz

afvalstoffen
Eiwitten kunnen niet in het lichaam opgeslagen worden. 
Deze worden door de lever afgebroken en daardoor ontstaat een stof genaamd ureum
Ureum wordt afgevoerd naar de nieren en daar uitgescheiden in de urine.

Slide 20 - Diapositive

Eiwitten kunnen niet..
A
Verbranden
B
Dansen
C
worden uitgescheiden
D
Opgeslagen worden

Slide 21 - Quiz

Gifstoffen
Gifstoffen zijn gevaarlijke stoffen die een bepaald effect hebben op het lichaam, zoals alcohol, drugs en medicijnen.

Gifstoffen maakt de lever onwerkzaam, waardoor zij geen effect meer hebben.

Daarna worden deze stoffen weer teruggegeven aan het lichaam.

Slide 22 - Diapositive

Hepatitis
Hepa = latijn voor lever
itis = latijn voor ontsteking
Hepatitis = lever ontsteking

Hepatitis maakt dus specifiek de lever ziek.

Slide 23 - Diapositive

Verschillende soorten
Je hebt hepatitis a, b , c ,d en e
A en B komen het meest voor.

Beide worden veroorzaakt door een virus.


Slide 24 - Diapositive

Hepatitis
Hep. A wordt overgedragen door besmette ontlasting

Hep.B  wordt overgedragen door bloed, sperma en vaginaal vocht. Dit kan je dus krijgen door onveilige seks met een besmet iemand.

Slide 25 - Diapositive

Pauze
Even 5 minuten pauze. 

Hierna:
Bouw en werking van de nieren 
Samenstelling van urine.

Slide 26 - Diapositive

Bouw nieren
Je hebt 2 nieren.

Deze liggen in de buikholte achter de lever en de maag

Beide nieren hebben een slagader die zuurstofrijk bloed, met o.a. afvalstoffen, aanvoert en een ader die het gezuiverde en zuurstofarme bloed weer afvoert.

Slide 27 - Diapositive

Functie nieren
De nieren filteren het bloed op afvalstoffen en water 
De nieren maken hiervan urine 
De nieren zorgen ook voor transport naar de urine blaas.

Slide 28 - Diapositive

Nieren
Beide nieren
Ader + slagader

Urineleiders vervoeren urine naar de blaas.

Slide 29 - Diapositive

Nieren hebben als functie het...
A
Afgeven van zuurstof
B
Het filteren van het bloed op afvalstoffen en water
C
Het filteren van bloed op zuurstof en voedingsstoffen
D
Het onschadelijk maken van ziekteverwekkers

Slide 30 - Quiz

Bouw Nieren
Nieren bestaan uit:
Nierschors
Niermerg
Nierbekken

Slide 31 - Diapositive

Nierschors, niermerg en nierbekken

Slide 32 - Diapositive

Nierschors en -merg
Nierschors en -merg hebben als functie het uitscheiden van een te veel aan water en afvalstoffen. 
Afvalstoffen zoals:
te veel zout
Door de lever onwerkzaam gemaakte gifstoffen
Ureum

Slide 33 - Diapositive

Urine
Dit water en deze afvalstoffen worden samen urine genoemd.

Dit wordt vanuit de nieren via de nierbekken naar de urineleiders naar de urineblaas vervoert.
Waar het opgeslagen blijft totdat we plassen.

Slide 34 - Diapositive

Nierbekken
Het nierbekken zit in het midden van de nier. 

Dit is een kleine buis waar de urine als eerst verzameld wordt, voordat het wordt doorgegeven aan de urineleiders die het vervoeren naar de blaas.

Slide 35 - Diapositive

de nieren, bloedvaten en blaas

Slide 36 - Diapositive

Opdracht Longen
Opdracht longen , ademhaling en gaswisseling:
1. Kijk de filmpjes van biologie met joost en maak aantekeningen
2. schrijf alle belangrijke termen op en maak flashcards
3. maak de handout die ik heb gemaakt.
4. Kijk op Biologiepagina.nl naar het materiaal en maak aantekeningen.
5. maak op één pagina een soort "spiekbriefje" voor alle belangrijke dingen.
6. maak de vragen op biologie pagina 

Wanneer je een vraag niet weet: kijk op je spiekbriefje of zoek het nog een keer op. 
tip: schrijf alle vragen die je niet weet op, en maak die een volgende dag nog een keer.


Slide 37 - Diapositive

Opdrachten Hart
Hart, bloed, bloedvaten en bloedsomlopen
1. Kijk naar de filmpjes van biologie voor joost en maak aantekeningen
2. schrijf alle belangrijke termen op en maak flashcards
3. maak de handouts die ik heb gemaakt.
4. kijk op biologiepagina.nl en bekijk alle informatie en maak aantekeningen
5. maak op een pagina een spiekbriefje met alle belangrijke info
6. maak de vragen op biologiepagina.nl 




Slide 38 - Diapositive

Opdrachten Nier/lever
1. bekijk de filmpjes van biologie met joost en maak aantekeningen
2. Kijk op biologie pagina en bekijk alle informatie en maak aantekeningen
3. schrijf alle onbekende/belangrijke termen op en maak flashcards
4. maak van je aantekeningen op één pagina een spiekbriefje.
5. maak de oefentoets op biologiepagina.nl

Slide 39 - Diapositive

Opdracht
Schrijf ongeveer één pagina over hoe zowel de longen, het hart, de nieren en de lever samenwerken. 


Slide 40 - Diapositive