H1c - 1 juni

1M1 - Woensdag 9 maart
Thema 5 - Tijdsprong
NIEUW
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

1M1 - Woensdag 9 maart
Thema 5 - Tijdsprong
NIEUW

Slide 1 - Diapositive

Sleep de tijdvakken in de juiste volgorde:
20.000 v.C. tot 3000 v.C.
1500 tot 1600
500 tot 1000
1700 tot 1800
1800 - 1900
1600 tot 1700
Regenten en vorsten
Ontdekkers en hervormers
Pruiken en revoluties
Burgers en stoommachines
Jagers en boeren
Monniken en ridders

Slide 2 - Question de remorquage

In welk tijdvak hoort deze afbeelding thuis?
A
Tijd van jagers en boeren
B
Tijd van Grieken en Romeinen
C
Tijd van monniken en ridders
D
Tijd van steden en staten

Slide 3 - Quiz

In welk tijdvak hoort deze afbeelding thuis?
A
Tijd van jagers en boeren
B
Tijd van Grieken en Romeinen
C
Tijd van monniken en ridders
D
Tijd van steden en staten

Slide 4 - Quiz

In welk tijdvak hoort deze afbeelding thuis?
A
Tijd van jagers en boeren
B
Tijd van Grieken en Romeinen
C
Tijd van monniken en ridders
D
Tijd van steden en staten

Slide 5 - Quiz

Ridders en monniken 
Jagers en boeren  
Grieken en Romeinen  
Steden en staten   

Slide 6 - Question de remorquage

Hoofdstuk 4 Steden en Staten

Slide 7 - Diapositive

Hoe heet tijdvak 4?
A
Monniken en Ridders
B
Steden en Staten
C
Ontdekkers en Hervormers
D
Kruistochten en Steden

Slide 8 - Quiz

De tijd van steden en staten duurde van wanneer tot wanneer?
A
500-1000
B
0-1000
C
500-1500
D
1000-1500

Slide 9 - Quiz

Carcassonne is een oude middeleeuwse stad die compleet ommuurd is. Het is de grootste ommuurde middeleeuwse stad van Europa. De stad staat sinds 1997 op de werelderfgoedlijst van UNESCO. De buitenmuur van de stad heeft 16 torens en de binnenmuur heeft wel 24 torens. De ruimte tussen de twee muren in werd vroeger gebruikt om indringers hier met pijl en boog neer te schieten. Denk niet dat de stad leeg en verlaten is, er wonen ook nog steeds honderden mensen in Carcassonne.
 'Steden en staten'
Wat is het verschil tussen een stad en een staat?

Slide 10 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier steden in de Middeleeuwen ontstonden, en groter werden. 

Slide 11 - Diapositive

Middeleeuwen

In de hoge en late middeleeuwen:
  • Het is 'veiliger' en 'rustiger'
  • Er komt meer handel
  • Geld komt weer terug
  • Bevolking groeit
  • Er ontstaan steden
  • Macht van de steden neemt toe
  • De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen
Vroeg/Hoog/Laat 

Slide 12 - Diapositive


Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
  • Drieslagstelsel
  • IJzeren ploeg 
  • Ontginningen
Doordat er meer eten is groeit de bevolking.
En doordat er meer mensen zijn groeit de vraag naar eten. 

Slide 13 - Diapositive


Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op.
  • Overschotten worden verkocht of geruild op markten.
  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel.
  • Niet iedereen hoeft op het land te werken. 

Slide 14 - Diapositive


Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
  • Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
  • Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.

Slide 15 - Diapositive


Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel.
Welke OORZAAK had dat?
A
De boeren hadden geleerd het land te bemesten.
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten.
D
De boeren gebruikten betere werktuigen.

Slide 16 - Quiz



Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel.
Welk GEVOLG had dat?
A
De boeren werden steeds dikker.
B
De boeren ging de oogst die ze overhadden verkopen.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat er meer moest worden geoogst.
D
Mensen uit de steden gingen op het platteland wonen omdat daar voedsel was.

Slide 17 - Quiz

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
Dorpen groeien uit tot steden.
De oogsten groeien snel. 
De overschotten worden op de markt verkocht. 
Boeren gaan gebruik maken van de ijzeren ploeg. 
Handelaren blijven in de winter vaak op dezelfde plaats.

Slide 18 - Question de remorquage