meervoud

Meervouden
NN6
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolPraktijkonderwijsGroep 6Leerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Meervouden
NN6

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

doel van deze les
Ik kan meervoud maken met - en en -es en uitzonderingen. 
(MEERVOUD = niet 1, maar 2 of meer )
Ik kan ook meervoud maken met 's en ik ken nog meer uitzonderingen.

Slide 3 - Diapositive

eerst een paar vragen.....
wat weet je al?

Slide 4 - Diapositive

Wat is het meervoud van plant?
1 plant, 2.........
A
plants
B
plantes
C
planten
D
plantens

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van tijd?
1 tijd, 2 ........
A
tijdens
B
tijds
C
tijds
D
tijden

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van boek?
1 boek, 2.........
A
boeks
B
boeken
C
boekes
D
boekt

Slide 7 - Quiz

de regel(1):
Meestal komt er: - en achter het woord als je meervoud maakt.
Dat is simpel!
Let wel op de spelling van lange en korte klank - woorden : boom - bomen/ roos - rozen/ bos - bossen/ golf - golven!!!

Slide 8 - Diapositive

de tweede regel....
weer eerst een paar vragen:

Slide 9 - Diapositive

meervoud van jongen?

Slide 10 - Question ouverte

meervoud van meisje?

Slide 11 - Question ouverte

meervoud van vinger?

Slide 12 - Question ouverte

meervoud van vakantie?

Slide 13 - Question ouverte

meervoud van tafel?

Slide 14 - Question ouverte

de regel (2):
Na  - je/ - el / -en / -er/ - ie
zet je een -s achter het woord om meervoud te maken

Slide 15 - Diapositive

meervoud op -s
meervoud op -en
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
gang
kamer
bed
zaal
kleed
brief
jongen

Slide 16 - Question de remorquage

ONREGELMATIGE VORMEN

  deze worden anders gevormd
dan met -en / -n / -s

Slide 17 - Diapositive

meervoud van ei, koe, stad

Slide 18 - Carte mentale

meervoud van dag, glas, weg

Slide 19 - Carte mentale

meervoud van : kind, gat, glas

Slide 20 - Carte mentale

Regel:
Er zijn veel uitzonderingen op de regels voor meervoudsvorming. 
Gelukkig ken je al heel veel uitzonderingen!

Slide 21 - Diapositive

Ik het meisje gesproken.
Ik heb de meisjes gesproken.
Wat is het lidwoord bij meervoud?

Slide 22 - Question ouverte

Onthouden:
Meervoud:
1) Meestal  - en vast aan het woord 
2) Na -e, -el, -er, -en komt een 'vaste' -s
3) de onregelmatige vormen leer je uit je hoofd.

Je moet ook letten op de spelling!

Slide 23 - Diapositive

De derde manier
weet je het nog?

Slide 24 - Diapositive

meervoud van taxi:
A
taxies
B
taxis
C
taxien
D
taxi's

Slide 25 - Quiz

meervoud van oma?
A
omas
B
omie
C
omaen
D
oma's

Slide 26 - Quiz

meervoud van baby?
A
babies
B
baby's
C
babys
D
balen

Slide 27 - Quiz

Tekst
een 's komt na woorden met aan het einde........(welke letters?)

Slide 28 - Carte mentale

meervoud op -s
meervoud op -en
meervoud op 's
lepel
kleur
tekst
bloem
beest
broer
emmer
pasje
pyama
oma
paraplu
hobby
auto
gang

Slide 29 - Question de remorquage

regel 3:een 's komt na:
-a
-o
-u
-i
-y

Slide 30 - Diapositive

dus eigenlijk na (bijna) alle klinkers
behalve de -e
want die zit al bij regel 2....

Slide 31 - Diapositive

dus?

Slide 32 - Diapositive

meervoud maak je door:
 1) - en achter het woord
2) -s achter het woord
3) 's achter het woord
4) Uitzonderingen: andere vorm


Slide 33 - Diapositive

Meervouden
Maken les 8 (bladzijde 28 en 29) van klare taal.
Klaar kijken waar je de vorige keer bent gebleven en daar verder gaan!!!

Slide 34 - Diapositive